De keerzijde van
het krottenbeleid
124 De krotopruiming behoort in het staatsbestuur nog altijd
tot de voorrangszaken. Terecht. Geen zinnig mens zal
van mening zijn dat in krotwoningen mensen mogen le
ven. Het is juist dat het woningbeleid er op is gericht aan
alle nog bestaande krotbewoning zo spoedig mogelijk
een einde te maken. Dat ter bevordering daarvan een
rijkspremie werd ingesteld zal de zaak zeker hebben
bespoedigd, zal in vele gevallen nog doeltreffend wer
ken. De krotopruiming is een volksbelang van de eerste
orde en als zodanig waardevol. Maar elke medaille heeft
haar keerzijde. Die lijkt ook niet te ontbreken bij de op
financiële wijze bevorderde krotopruiming.
„Krotopruiming" is een woord, een begrip, dat gemakke
lijk aanspreekt en dat vanwege zijn sociale tendens
desgewenst ook wel als dooddoener kan worden ge
hanteerd. Gezien ook de momenteel gangbare tendens
naar doorbraak, in figuurlijke en letterlijke zin, en de
steeds meer opgejutte hang naar almaar meer en bre
dere autowegen, wordt afbreken in de hand gewerkt.
(Dat wij wat dit laatste betreft in het kleine Nederland zijn
en niet in het onmetelijke Amerika en dat er vele miljoe
nen op dit grondgebied moeten wonen en leven blijft bij
de wegenaanleg kennelijk buiten beschouwing). Maar
met die begrippen: krotopruiming, doorbraak, snelver
keer in de hand zou die krotopruiming ook wel eens tot
ongewenste situaties kunnen leiden, omdat men binnen
het samenspel van bovengenoemde tendensen onder
het mom van krotopruiming of door gebruik te maken
van het bestaan van een krottenregeling, alle woningen
die als krot bestempeld kunnen worden, kan doen ver
dwijnen; ook die in directe of indirecte zin als een cul
tuurgoed kunnen worden beschouwd. In zulke gevallen
kan het kind - t.w. het cultuurgoed - met het badwater
worden weggegooid.
Er zijn steden in ons land waarin met haastige spoed
gaten zijn gevallen in een opruimingsordening die vooruit
heette te lopen op grootscheepse projecten in de toe
komst, maar waarbij het karaktereigen van de desbe
treffende stad, zonder dat daar in de verste verte reke
ning mee werd gehouden, werd aangetast of vernietigd
of bedorven.
Het kan ook gebeuren dat genoemde tendensen vrij
spel krijgen omdat door een tekort aan cultureel be
wustzijn, aan historische kennis niet het vereiste tegen
wicht wordt gevormd om de vooruitgang letterlijk in de
goede banen te leiden.
Het kan nooit goed zijn dat een stad met een lang en
boeiend, veelbewogen verleden, waar zij nog steeds de
haar kenmerkende eigenschappen aan ontleent, en dat
haar het dierbare eigene geeft voor de bewoners die er
zijn geboren en getogen, en belangwekkend maakt voor
alle, niet volstrekt van culturele gevoelens gespeende
buitenstaanders, door toedoen van enkele, veelal van el
ders komende doordouwers op een gegeven moment en
voorgoed van haar wezenskenmerken wordt beroofd.
Rest stadswal „Zeekant".
Laatste vissershuisje achter de wal.
Stadswal, zijde verkeersweg (vroeger zee).