Beeckesteyn,
een schuttersfeest
„Heemschut, dat is een verzameling
van fanatici, die niet met beide benen
op de grond staan!" Dit geijkte ver
wijt, dat door zogenaamde realisten
pleegt te worden gemaakt, was in
1952 weer volop te horen, toen de
bond zich inzette voor het behoud
van Beeckesteyn. Immers, iedereen
was in staat te zien, dat deze ruïne
alleen nog maar kon worden gesloopt.
Wie daar anders over dacht, was
op z'n minst genomen een beetje
wereldvreemd.
r&ms
En toch!
Toegegeven: Beeckesteyn wès in
slechte staat. Het huis was in de
Tweede Wereldoorlog door de Duit
sers gevorderd, en als legering voor
militairen gebruikt. Het was daar niet
beter van geworden. Daarna werden
er enige tijd Canadezen gelegerd,
waardoor het huis snel achteruit ging.
Vervolgens kwamen er korte tijd Ne
derlandse soldaten in, en die lieten
een ruïne achter. Die Nederlandse
soldaten stonden overigens niet al
leen in hun gebrek aan eerbied voor
een uniek kunstwerk. De gemeente
Velsen maakte een uitbreidingsplan:
op de plaats van het huis werd een
ziekenhuis geprojecteerd, en het park
zou worden verkaveld tot villaterrei
nen.
In 1952 zou de verwezenlijking van
deze plannen zijn beslag krijgen: B.
en W. van Velsen stelden de Ge
meenteraad voor, het buiten aan te
kopen en de opstallen te slopen. Of
schoon het huis een beschermd mo
nument was, had de Minister van
O., K. en W. reeds een sloopvergun
ning afgegeven.
Op dat ogenblik stak het lastige
Heemschut weer eens de kop op, en
startte het een actie voor het behoud
van Beeckesteyn. Welk een dwaas
heid! Immers, niemand minder dan de
directeur van Openbare Werken van
Velsen had zélf gezegd dat Beecke
steyn niet meer te redden was. En
daar deze directeur nog nooit een
oud gebouw gerestaureerd had, kon
hij het weten. Trouwens had de Minis
ter van O., K. en W. door het afgeven
van een sloopvergunning niet ook
verklaard, dat Beeckesteyn reddeloos
was? (Dat de Minister alleen maar
gezegd had, dat hij de eerste jaren
geen geld voor subsidiëring van een
restauratie had, en daarom, node, de
vergunning afgaf, werd zorgvuldig
verzwegen). Wat wilden die Heem
schutters toch?
Nu, dat is gauw verteld. Beeckesteyn
is van oorsprong een Middeleeuws
huis, gesticht dcor een tak van het
geslacht Van Heemskerk. De ligging
van dit stenen huis aan de Velser
Beek gaf het de naam Beeckesteyn,
waarnaar deze tak der Van Heems
kerks zich Van Beeckesteyn ging
noemen. Bij de Reformatie bleven de
Van Beeckesteyns Rooms en trokken
naar het Zuiden. Het huis kwam in
handen van Amsterdamse regenten
families, die het telkens een klein
beetje verbouwden.
Tot zover was de historische beteke
nis van Beeckesteyn al belangrijk
genoeg. Zijn betekenis als kunstzin
nig monument dankt het echter aan
het echtpaar Trip-Van Hoorn. Jan
Trip (1691-1721) stierf te jong om
evenals zijn vader een belangrijke rol
te spelen in het bestuur van Amster
dam. Zijn echtgenote, Petronella Wil-
helmina van Hoorn, in 1693 te Bata
via geboren als dochter van G. G.
Joan van Hoorn, bracht een groot for
tuin en een belangrijke verzameling
curiosa aan. Voor dit echtpaar werd
Beeckesteyn verbouwd tot een vor
stelijk buitenverblijf.
Het bestond uit een woonhuis met
koetshuis en stalgebouw, gegroe
peerd om een voorplein, alsmede een
park daarachter, met in het centrum
van de aanleg een geschulpte kom.
In 1742 kwam Beeckesteyn in de
familie Boreel, waarin het precies
210 jaar zou blijven. Jacob Boreel,
liet het huis enigszins verbouwen,
waardoor het front breder en nóg
monumentaler werd. Hij liet ook het
park uitbreiden met een gedeelte in
de „Engelse landschapsstijl", overi
gens zonder de oude aanleg aan te
tasten. Nadien was Beeckesteijn on
gewijzigd gebleven. Zo hadden wij
er dus: een in de kern Middeleeuws
huis, door voortdurende verbouwin
gen uitgegroeid tot het meest monu
mentale buiten van het zegepralend
Kennemerland; het enige in aanleg
ongerept gebleven (vroeg) achttien
de eeuwse Nederlandse park, en
het oudste voorbeeld van de land
schappelijke parkaanleg in Neder
land. Heemschut meende, dat zo'n
complex eenvoudig niet gesloopt
mócht worden, vergunning of geen
vergunning. Heemschut vroeg en
kreeg spoedig steun. Een regen van
adressen daalde op de gemeenteraad
neer. Koninklijke Nederlandse Oud
heidkundige Bond, Historisch Genoot
schap Midden-Kennemerland, Bond
van Nederlandse Architecten, Bond
van Nederlandse Tuinarchitecten,
Culturele Raad van Noordholland,
kortom, half Nederland werd wak
ker en adresseerde. En met succes!
De Raad der gemeente Velsen gaf
blijk van meer cultureel besef dan
het toenmalige College van B. en W.
Dit College mocht er dan op wijzen,
dat er in de gemeente Velsen