Natuurlijk restaureren, maar wat dan?
f~"'
»^^PSP:'
zf*
w -^¥sTf
- <^„5
3
vm&mrMmmi
■ymS£»&^^^SÈÉSk''.Mmmmpmmc
m&l
§^g;.ggl«l!f
Tekening: Jan Bouman
Het vraagstuk van ,,het behoud en de bescherming
van de bestaande schoonheid" zo formuleert
de Bond Heemschut een van zijn doelstellingen
heeft de laatste jaren op sommige gebieden bij
zondere- komplikaties ondergaan. De enorme eisen,
door het steeds vraatzuchtiger snelverkeer en de
industrialisatie gesteld, hebben het werk voor de
natuurbescherming ernstig verzwaard. De sociale
verschuivingen bemoeilijken het behoud en herstel
van grote huizen, buitenplaatsen, kastelen. De
geestelijke, godsdienstige ontwikkelingen op
gekomen in een tot voor de oorlog ondenkbare
omvang en snelheid maken het probleem van
de restauratie van kerken moeilijker en vooral om
vangrijker dan het. al was. Het vraagstuk van de
bestemming nè de restauratie speelt hierbij een
bijzonder belangrijke rol.
Dit laatste geldt ook wel voor landgoederen en
grote buitenhuizen, maar over het algemeen valt
het daar toch gemakkelijker, minder pijnlijk op te
lossen. De bestemmingsmogelijkheid als museum,
vakantiehuis voor grote instellingen, centrum voor
een verwant instituut zoals de recente vestiging
van de Culturele Raad Noord-Holland in Beecke-
steyn te Velsen bieden kansen, die door ieder
een met instemming en dankbaarheid worden be
groet.
Bij de kerken ligt het echter anders, al valt het
moeilijk precies de faktoren te omschrijven waar
door dat andere wordt bepaald. Ze liggen name
lijk grotendeels in de sfeer van gevoel en traditie.
Ze te erkennen betekent tegelijkertijd de erken
ning van een situatie die door velen niet voetstoots
wordt aanvaard, of liever: een situatie waarvan
velen menen, dat ze haar niet zonder meer kunnen
en mogen aanvaarden.
Die situatie is dat de kerk een veel minder be
langrijke plaats in het maatschappelijk leven in
neemt dan vroeger, dat het kerkbezoek aanzienlijk
is teruggelopen en dat veel kerken praktisch leeg
staan. Neem bijvoorbeeld de vele prachtige Friese
en Groningse dorpskerkjes, waarvan er veel ge
restaureerd zijn, maar veel toch ook nog in erbar
melijke staat verkeren. De jonge stichting „Oude
Groninger Kerken" die er in de provincie met zo
veel ambitie voor werkt, ziet zich voor een buiten
gewoon zware, gekompliceerde taak geplaatst. Be
halve de overal gesignaleerde teruggang van het
kerkbezoek speelt hier ook nog de ontvolking van
het platteland een belangrijke rol. Niet alleen dat
de instanties, waaraan die kerkjes toebehoren,
restauratie en vernieuwde instandhouding niet
kunnen bekostigen, ze bestèan nauwelijks meer.
In enkele gevallen zoals in de direkte om
geving van Groningen zelf kunnen ze ten
gevolge van de stadsuitbreiding weer in een
woongebied, een nieuwe wijk worden opgeno
men om daar hun oude taak opnieuw te vervul
len. Soms kunnen ze ook een funktie krijgen in
verband met de universiteit. Dit is bijvoorbeeld