A. W. Polman (Ned. Hotelhoudersbond),
Arch. Jan de Meyer (Architectura et Amicitia).
De Bond kende bij de oprichting nog geen individuele
leden. Dat de Bond van meet of aan als een overkoepe
lend orgaan bedoeld is, zal uit deze gegevens geen
twijfel meer laten. Het aantal aangesloten verenigingen en
instellingen bij de Bond Heemschut bedraagt nu: 252.
Dit getal wijkt af van vroeger gedane opgaven, als ge
volg van een algehele doorlichting van onze leden
administratie, waarbij strengere maatstaven zijn aangelegd
ten aanzien van hen, die als leden-instellingen kunnen
worden beschouwd en zij, die als donateurs (192) of als
individuele leden moeten worden gekenmerkt,
r Het aantal individuele leden bedraagt nu 6116.
Individuele leden
De aandrang van personen om als individueel lid te kun
nen toetreden nam dusdanig toe, dat het bestuur in 1913
besloot een buitengewoon lidmaatschap open te stellen
voor individuele leden. Terstond traden 70 personen toe.
Het is interessant, nu na 60 jaar, te lezen, welke mannen
(van vrouwen was nog geen teken, in tegenstelling tot
thans) de Bond Heemschut oprichtten:
Daar waren mannen van grote naam en invloed onder,
zoals de architecten: K. P. C. de Bazel, H. P. Berlage,
H. van der Kloot Meyburg, J. K. W. Leliman, Jan de
Meyer, A. W. Weissman, maar ook Mr. P. G. van Tien
hoven, G. A. Pos, C. R. T. Baron Krayenhoff, Jhr. J. Feith,
Prof. Dr. H. Brugmans, Edo K. Bergsma, Dr. Jan Kalf,
waarbij zich later voegden als particuliere leden mannen,
zoals: Dr. A. F. Philips, Henri Polak, arch. A. A. Kok,
t' H. Cleyndert Azn., Mr. Chr. P. van Eeghen, Prof. Dr.
J. Huizinga, Prof. J. der Kinderen, Jos. Th. J. Cuypers,
L Prof. K. Sluyterman, Prof. Mr. C. van Vollenhoven, Jac.
!j P. Thijsse, J. Th. Boelen, Gen. F. A. Hoefer, C. W. Moes,
Johan C. Been, A. W. Polman, J. Hudig, D. F. Tersteeg,
Prof. J. F. Klinkhamer, Prof. Dr. L. Knappert, W. Croocke-
wit W. Azn., Mr. J. W. Frederiks, G. van Stolk Gz., A. E.
d'Ailly, Jhr. Mr. E. van Beresteyn, Mr. N. Beets, Dr.
E. Haslinghuis, Dr. P. H. Ritter jr., J. Patijn, Dr. J. Wiarda
Beekman, Jhr. C. van Eijsinga, Th. van Weldam Baron
Ringers, Dr. A. W. Bijvanck, Jhr. J. Beelaerts van Blok
land, Th. Baron Collot d'Escury, Jhr. A. W. J. van Lanschot,
J. F. M. Sterck, Prof. Mr. D. van Embden, Mr. P. M.
Loeff, Prof. Dr. W. Martin, H. J. van Houten, E. Vom Rath,
mevr. Th. van Duyl Schwartze, Prof. Dr. P. J. Blok, G. J.
G. C. Graaf van Aldenburg-Bentinck, F. J. J. M. van
Rijckevorssel, e.a.
De gevolgtrekking is juist, als men opmerkt, dat het wel
een groep van erudieten was. Maar wat wil men? Men
kreeg niets tastbaars terug voor zijn lidmaatschapsbij
drage. Men had geen geprivilegeerde toegangen, geen
voorrechten, zelfs geen tijdschrift. Men werd lid, omdat
men sympathiseerde met de doelstelling en daarmee
basta. Deze eruditie, die in die tijd met „deftigheid"
gepaard ging, heeft lang een grotere expansie van het
ledental in de weg gestaan. Daaraan is mogelijk ook wel
de toeschrijving te wijten en de vereenzelviging van
Heemschut met deftige oudere heren. Wie daar nu nog
zo over spreekt loopt wel wat op zijn tijd achter. Immers
het zijn veelal dezelfden die spreken over de emotionali
teit in Heemschut's betogen en over de omstandigheid,
dat Heemschut niet schroomt om scherpe en hardg be
zwaren te uiten, als het bestuur van mening is, dat dit
maar gezegd moet worden. Hoe is dat te rijmen met die
„deftige oudere" heren? De tegenspraak ligt er dik in en
is denigrerend voor Heemschut's activiteit en voor de
vele actieve jongeren, die in steeds groter getale met
ons optrekken. Overigens is het discriminerend voor de
vele vrouwen, die zich in de Heemschutgelederen plaat
sen, naar wij menen nog lang niet genoeg gezien haar
grote betekenis in het leefmilieu.
25ste Alg. Vergadering - 6 juni. 1936 (op het terras voor het Amstelhotel)