Gelukwensen uit binnen- en buitenland Het Heemschutwerk dient ook het toerisme in een vaktijdschrift. Kritiek van de bewoners: Op de ruimtelijke structuur van de stad? Op de indeling van de wijk, op de tracering van de hoofdverbindingen? Op de sociale structuur; op de wijk- opbouw? Nee, hierover praat de ge middelde bewoner niet. De bewoner praat over zijn woning en de directe woon-omgeving. En het is mijns in ziens op die onderwerpen dat zich de meest directe kritiek richt. Die kritiek is in zeer vele gevallen afbrekend, en terecht. Ik moet mij verder beperken, en de woning-zelf buiten beschouwing laten, hoezeer ook de moeite waard van een be schouwing. Ik moet, gezien de plaats ruimte mij beperken tot één aspect, en kies de directe woon-omgeving. Daar mankeert in Nederland vaak van alles aan. Denkt u maar aan de voortuintjes in onze nieuwe wijken, de fantasieloze straten met beton- tegel-trottoirs, het onbevredigende straatbeeld met de moeizaam gepar keerde auto's, de onbeholpen manier van vuilnisbakken neerzetten, de in de wind liggende kinderspeelplaat sen, de zandbak-kattebakken, het on praktische fietsen neerzetten, de ein deloze gelijkheid door het hele land. Het lijkt soms wel of hier geen ont werpers aan te pas gekomen zijn! Het merkwaardige is: hier zijn vaak geen ontwerpers aan te pas geko men. Dit is in vele gevallen de gang van zaken: de stedebouwkundige, hoewel voortgekomen uit de archi tectuur, moet zich hoe langer hoe meer met meer structurele zaken gaan bezighouden, met verkeerstech niek, met sociologische problemen en werd de man van de grote lijn. De architect, zich bezighoudend met de woning, werd gevangen in wenken en voorschriften en voert het ge vecht de door hem ontworpen wo ning naar de norm te doen zijn en de curve-prijs te doen halen. En zo moeten wij tot onze schrik constateren, dat de lijn volgens wel ke de zorg bij het ontwikkelen van een gebied (de woonwijk) plaats vindt, onderbroken is juist daar waar de bewoner van die woonwijk het meest zijn aandacht op richt. U vraagt zich wellicht af wat dit ver haal in dit tijdschrift doet. Of wellicht heeft u al begrepen dat ik juist deze woonomgeving, deze milieukwestie zeer specifiek vind passen in het ruime kader waarbinnen Heemschut zich dient te bewegen. Ik had u aan vankelijk mee willen nemen op een wandeling door een willekeurige woonwijk van onverschillig welke van onze steden. Het merendeel van de Nederlanders wandelt niet door de wijken, meent u. Inderdaad, het me rendeel van diegenen, die het voor het zeggen hebben, wandelt niet, doch rijdt. Zij weten dan ook niet wat de kinderen en de bejaarden en de huismoeders tegenkomen, zo over dag. Dit is het dan: Auto's met vier wielen op de stoep: al spelend het kind of al moeizaam lopend de bejaarde op de rijweg. Omgevallen vuilnisbakken. Honde- vuil. Voortuinen die parkeerterrein- tjes werden. Een laadbak met puin van een verbouwing op het trottoir. Aangekruiste bomen die sneuvelen moeten voor het verkeer. En vult u dit maar aan met hetgeen de auto mobilist zelf ziet: Aan de lichtmasten een eindeloze herhaling met de uitnodiging een bepaald soort drinks te drinken of cigars te roken. Drie en twintig verkeersborden in één oogopslag. Geelgekalkte trottoirbanden. Teksten, reclames, lichtflitsen: kortom een verknoeid milieu, dat naarmate wij meer de stadskern naderen, waan zinniger wordt. En hier raken we dan toch zeker een gebied, dat binnen het kader van Heemschut valt. Als er één plaats is waaraan van overheidszijde vorm aan gegeven moet worden, (en dan heel anders dan thans plaatsvindt) dan is het toch wel de openbare ruimte die wij gemeenschappelijk gebruiken. Thans is het zo vaak de vergaarbak van het afval van onze welvaarts staat, de vrijplaats van de consump tiemaatschappij. Ik geloof dat van ouds her reeds de openbare weg, de openbare ruimte benut is voor allerlei zaken, waar voor men privé geen ruimte had, vooral ten aanzien van de negotie. Maar zoals thans door de desastreuze ontwikkeling een halt toegeroepen wordt aan de vanouds bestaande gewoonte het open water te gebrui ken als stortplaats van afvalstoffen en de lucht als opvanggebied van de overtollige gassen, zo zal er ook een eind moeten komen aan het onge remde toenemen van het gebruik van de openbare weg als opvanggebied voor gemotoriseerd verkeer, reclame en privé gebruik (parkeren). Zijn er middelen? Wel degelijk. Ten aanzien van het gemotoriseerde ver keer: niet alleen in de nieuwe wijken maar ook in de bestaande woonwij ken: een duidelijke en stringent doorgevoerde scheiding van wegen met een stroomfunctie en wegen met een erffunctie (differentiatie in ge bruik en bijgevolg in materiaal en aankleding). Ten aanzien van de hin derlijke reclames: een duidelijke scheiding maken waar dit wel en waar dit niet tolerabel is (en de over heden moeten zich niet laten verlei den door het geldelijk gewin dat uit verhuren van lichtmasten voor recla medoeleinden te halen is). Ten aanzien van het parkeren: het doelbewust inrichten van parkeerge- legenheden en niet buigen voor de ronduit belachelijke luiheid van de automobilist, die niet meer twee mi nuten meent te kunnen lopen. In woonstraten zijn de eisen van door stroming van „het verkeer" verreweg ondergeschikt aan de eisen die de voetganger en het spelende kind stelt. Het wordt met andere woorden hoog tijd dat het gat in „de zorg voor de ontwikkeling van een gebied" door een hele dikke, duidelijke lijn wordt opgevuld. Dit geldt voor de nieuwe woonwijken, dit geldt evenzeer voor de oudere stadsdelen."' Hier ligt een duidelijke taak voor een milieu-ge voelig ontwerper. Hulde voor die ge meentes, waar dit reeds op de één of andere wijze wordt ingezien. Na volging aanbevolen. Het is een „wa ken voor de schoonheid van Neder land", dat ik gaarne de al zestig jaar wakkere jubilaris als verjaardagsge schenk zag aangeboden. Hilversum Ir. P. R. van Nifterik Directeur van de Stedebouw kundige Dienst van Hilversum. „Weinig hebben mannen als Jacob van Campen, Hendrick de Keyser, Lieven de Key, Pieter Post en ande ren kunnen bevroeden dat zij er de grondslag voor hebben gelegd dat drie eeuwen later de toeristen in ein deloze stroo'm naar de pittoreske

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1971 | | pagina 32