Heemschut en de ANWB Open strijd strijden Milieu van het dagelijks leven krachten zou Amsterdam hier ver andering in kunnen brengen. Al is natuurlijk de bijstand van het rijk on misbaar. Een vruchtbaar voortbestaan toegewenst. Amsterdam H. Lammers, Wethouder van Amsterdam voor de Kunstzaken en de Stadsontwikkeling Succes en nederlaag hebben elkaar in het werk van uw Bond afgewisseld in de periode van zestig jaar, waarin ons land door de motorisering van het verkeer, de snelle bevolkingsgroei (van 5 naar 13 miljoen!), de toene ming van vrije tijd, de verstedelijking van het platteland en zoveel andere factoren onherkenbaar is veranderd. De. afstand tussen nu en 1910 is enorm: zó groot dat men zichnau welijks kan voorstellen dat 2030 waar schijnlijk nog wezenlijker van 1970 zal verschillen. De ANWB was 27 jaar oud toen hij hielp Heemschut op te richten. Wij zijn beide gegroeid en we hebben beide getracht onze doelstellingen zo goed mogelijk te verwezenlijken. Wat wij in Heemschut daarbij steeds bewonderd hebben, is zijn groot in casseringsvermogen. U geeft de strijd nooit op, gelukkig niet; als u een fikse nederlaag hebt geleden, trekt u zich niet mokkend terug in een hoekje waarachtig niet, want er dreigt al weer een nóg ernstiger aanslag op ons stedenschoon en u heeft al uw vechtlust nodig om te proberen die weer af te wenden. Wij weten dat de standpunten van de ANWB en die van Heemschut meestal wèl, doch niet altijd, paral lel lopen en we ervaren soms dat u ons aan de gevolgen voor onze historische steden van verkeersdoor- braken, van „al dat blik dat onze grachten ontsiert", niet helemaal on schuldig acht. Wij kunnen dat heel goed begrijpen en stellen het des te meer op prijs dat we toch vaak ge zamenlijk naar een goede of althans de minst schadelijke oplossing heb ben kunnen zoeken. Wij menen dat deze samenwerking mogelijk is omdat ook u ervan over tuigd bent dat de ANWB bepaald niet eenzijdig het verkeersbelang laat prevaleren maar dat de Toeristenbond uitgaande van zijn doelstellingen steeds weer tracht tot een zorgvul dige afweging der belangen te komen. Dat daarbij ook voor ons monumen tenzorg en natuurbehoud zeer zwaar wegen is gedurende de afgelopen jaren vele malen overduidelijk ge bleken. Vanzelfsprekend is het dat we elkaar op het gebied van toerisme en re creatie meestal gemakkelijker vinden dan op dat van het verkeer. Zonder het behoud van het karakter en de schoonheid van stad en land zouden toerisme en recreatie hun betekenis grotendeels verliezen. Hier vechten wij in wezen voor hetzelfde belang. Bij uw 60-jarig bestaan wil de ANWB dus graag zijn grote waardering en dankbaarheid uitspreken voor uw werk waarvan bepaald niet alleen toeristen, maar alle Nederlanders pro fiteren - en u toewensen dat u uw strijdbaarheid nog lang zult mogen behouden. En we voegen er aan toe: u zult haar nodig hebben! 's-Gravenhage F. H. van der Linde van Sprankhuizen Voorzitter Koninklijke Neder- landsche Toeristenbond ANWB Heemschut 60 jaar! De Bond Heemschut ontstond in een tijd, toen de belangstelling voor het historische schoon, dat in architecto nische en landschappelijke, maar ook in stedebouwkundige zin aanwezig was, maar flauwtjes bestond. Zij sprong voor vele zaken in de bres met een felle bewogenheid, die no dig was om de geesten wakker te schudden. De Bond Heemschut werd een begrip in den lande! We zien in deze tijd velen, van jong tot oud, acties ondernemen om te strijden voor waarden, die door be paalde plannen verloren dreigen te gaan. De redelijkheid gebiedt, dat hierbij niet één belang maar alle in het spel zijnde belangen onderkend worden. Dit betekent dat een open strijd gestreden moet worden, die wel eens tot geven en nemen zal leiden. Moge de Bond Heemschut, die de bescherming van de schoonheid van ons land als zijn doelstelling reeds lang geleden zag en die beklemtoont, dat een ieder van ons aan behoud en bescherming daarvan en 'aan het scheppen van nieuwe schoonheid dient mede te werken, in dit spél zijn doelstellingen in alle redelijkheid be reiken! Amsterdam Mej. Ir. J. H. Mulder, Buitengewoon lector in de technische en architectonische stedebouwkundige problemen der planologie aan dé Universiteit van Amsterdam Kritiek is in. Bij sommigen zelfs in absolute zin: voor hen is niets van al het bestaan de aanvaardbaar, zonder het aan' alle kanten bekritiseerd 'te hebben. Dat is een heel werk. En blijkbaar weinig verheugend, want deze bevol kingsgroep ziet men niet meer lachen. Ik sta voorlopig wat wan trouwend tegenover deze iextreme vorm van wereldbeschouwing, maar juich de positief gerichte kritische houding die bij vele anderen gecon stateerd wordt, van harte toe. Ook de kritische houding ten aanzien van mijn eigen vakgebied, de stede- bouwkunde. Terzijde: onder stede- bouwkunde verstaat bijna een ieder wat anders. Ik versta er onder: Het zorg hebben bij de ontwikkeling van een gebied, en wel door het vorm geven (in zijn ruimste betekenis) aan het milieu. Een collega van mij voel de het zuiverder aan en sprak over het vinden van de juiste vorm, de juiste gestalte om de maatschappij zijn eigen gezicht te geven. Dit heeft met de rest van het verhaal niet veel te maken, maar u moet toch even weten, wie u tegenover u heeft. Kritiek op de stedebouw, op de ste debouwkundige is niet van de lucht. Kritiek die door iedereen geleverd wordt. Kritiek door economisch ge schoolden ten aanzien van een streekontwikkeling, kritiek door futu rologen ten aanzien van ontwikke lingsmogelijkheden kritiek door de bewoners van de woonwijken. Ik wil mij thans tot die laatsten beper ken, zonder de meer wetenschappe lijk gerichte critici te kort te wiilen doen. Dat verhaal past echter beter

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1971 | | pagina 31