Op heemwacht - Wapenfeiten
overzichten, zoals die tot nog toe het
licht zagen niet terug vindt (óók niet
in „Bewaard in het hart" 10 jaar
Gemeentelijk Bureau Monumenten
zorg in Amsterdam) mogen wij mis
schien dit Heemschutjubileum aan
grijpen, om in dit opzicht de aan
dacht te vragen.
Amsterdam is de plaats van hande
ling. Daar woedde de strijd om de
voorrang voor de historische schoon
heid het felst in de gemeentelijke en
vooral de openbare discussies. Heem
schut opereerde hier te zamen met
de drie andere te Amsterdam werk
zame verenigingen hieronder ge
noemd. Wij brengen in herinnering
de gezamenlijke brief van 10 januari
1952, gericht aan het College van
Burgemeester en Wethouders van
Amsterdam, die op zichzelf weer het
laatste woord was in een eindeloos
heen en weer gepraat met het ge
meentebestuur. Was er lof, zo ver
klaarde men, dan was dat te danken
aan de dienst voor de monumenten
zorg, was er kritiek, dan werd ont
kend dat er een bureau voor de mo
numentenzorg bestond! Onderstaan
de brief gaf de stoot tot het instellen
van een gemeentelijk Bureau Monu
mentenzorg Amsterdam, dat in 1953
zijn activiteiten begon en een voor
beeld werd voor soortgelijke bureaus
eiders in den lande. De brief luidde:
„Het Bestuur van de Bond Heem
schut, het Bestuur van het Konink
lijk Oudheidkundig Genootschap, het
Bestuur van het Genootschap Am-
stelodamum en het Bestuur van de
Vereniging Hendrick de Keyser ver
oorloven zich met het volgende tot
Uw College te wenden.
Onze Besturen zijn in 1949 door
Uw College in de gelegenheid ge
steld, gemeenschappelijk een verte
genwoordiger voor te dragen in de
Commissie voor de Oude Stad. Zij
hoopten, dat daardoor invloed uitge
oefend zou kunnen worden op de ge
dragslijn ten opzichte van de Amster
damse monumenten, ja, ten opzichte
van het monument, dat de gehele bin
nenstad van Amsterdam uitmaakt.
Het gerestaureerde en daarom behouden, Raadhuis van Groot Schermer
Helaas hebben de feiten uitgewezen,
dat de zorg voor het Amsterdamse
stadsschoon zich in dezelfde banen
blijft voortbewegen, waardoor de be
zwaren van onze verenigingen, en de
zorg, die daarmede samenhangt, nog
zijn toegenomen. Het systeem van de
monumentenzorg te Amsterdam is ge
baseerd op het enkele pand, opgeno
men op een lijst. Een dergelijke me
thode is hier onbevredigend. Het Am
sterdamse stadsbeeld, dat niet alleen
het schoonste en rijkste stadsbeeld
van Nederland is, doch tevens een
van de allerschoonste ter wereld,
ontleent zijn schoonheid niet aan het,
in verhouding tot de overige panden
geringe, aantal kunsthistorisch belang
rijke percelen, welke op de monu
mentenlijsten voorkomen. De schoon
heid van het stadsbeeld wordt be
paald door het geheel van alle gevels
en panden, door hun kleur, hun eigen
verhoudingen en hun samenspel in
straatwand en grachtenbeeld, ten
slotte door de straat- en gracht
profielen, hun bestrating en beplan
ting. Het beschermen van de merk
waardige panden alléén kan slechts
tengevolge hebben, dat het stads
beeld op den duur wordt „uitge
hold" en ondermijnd, dat slechts en
kele percelen zullen overblijven in
een omgeving, die noch door vorm,
noch door verhouding en indeling
daarbij past, of de zo bijzondere
stemming en schoonheid van het
Amsterdamse stadsbeeld heeft be
waard.
Het werk van de huidige Commissie
voor de Oude Stad moet, gezien de
wapens die haar zijn toegekend, ten
hoogste gewaardeerd worden. Echter
kan de betrekkelijke machteloosheid,
waartoe het voornaamste instrument
van de stedelijke Monumentenzorg
gedoemd is, niet gehandhaafd blijven.
Thans bestaat slechts de mogelijk
heid, negatieve, remmende invloed op
de ontwikkeling van de binnenstad
uit te oefenen, door het al of niet
verlenen van sloopvergunningen, en
door het wijzigen en bijschaven van
ontwerpen voor nieuwe gebouwen.
Dit is, het zij hier herhaald, ten enen
male onvoldoende.
Het karakter en de structuur van onze
binnenstad worden niet bepaald door
de gevels van oude en nieuwe ge
bouwen alleen, maar ook door hun