veel te wensen over. Het bestuur was veelal in handen van regentencolleges, die zich zelf door coöptatie aan vulden, vaak ook waren kerkgenootschappen belast met het beheer. Sommige hofjes leverden grote onderhouds- problemen op, door hun hoge ouderdom en verval in de 19de eeuw, andere waren in het begin van deze eeuw grondig „gerestaureerd", vernieuwd of zelfs ver plaatst als de middelen dit toelieten. De komst van de bejaardenhuizen, bejaardenflats enz. luidde echter een nieuw tijdperk in de bejaardenzorg in. Iedere zich respecterende gemeente en tal van kerk genootschappen werkten hier aan mee. Het gevolg was een ware uittocht uit de hofjes, waarbij de oudste, vaak ook meest schilderachtige hofjes, het eerst leeg liepen. Veel regenten zaten met de handen in het haar. Men beschouwde de bejaardenzorg via de hofjes als een af lopende zaak. Het beheer werd steeds moeilijker en veel regenten maakten noodsprongen door huisjes te ver huren aan jongeren, of als atelier, pakhuis, garage, enz. Sommige hofjes verdwenen zelfs geheel, andere werden door stichtingen voor b.v. studentenhuisvesting gekocht (Amsterdam, Leiden) en prachtig gerestaureerd, waar bij weliswaar de oorspronkelijke stichting verloren ging, maar vaak waardevolle monumenten behouden bleven en hun plaats in het stadsbeeld bleven behouden. Thans is er echter opnieuw een kentering in de bejaar denzorg. Het aantal bejaarden neemt steeds toe door het bereiken van hogere leeftijden en het groeien van de bevolking. Zodat de top van de z.g. bevolkingspira mide steeds zwaarder wordt in alle opzichten. Het is onmogelijk alle bejaarden in peperdure bejaardenflats, bejaardencentra, enz. onder te brengen, waar bovendien de verpleegprijzen, de grondprijzen en de bouwprijzen nog voortdurend stijgen, terwijl het tekort aan bejaar denverzorgsters angstwekkende vormen gaat aannemen. Zelfstandigheid Bovendien zijn steeds meer deskundigen er van over tuigd, dat het in vele gevallen juister is, bejaarden zo lang en zo veel mogelijk hun zelfstandigheid te laten behouden. Vele bejaarden voelen het ook als een be zwaar bovendien uit hun vertrouwde omgeving te wor den overgeplaatst naar een bejaardenhuis buiten de stad of zelfs elders in het land. Wil men de bejaarden echter zo lang mogelijk zelf standig laten blijven, dan dient daartoe aan twee voor waarden te worden voldaan. In de eerste plaats zal bij de bejaarden de angst moeten worden weggenomen, bij ziekte of plotselinge afhankelijkheid overgeleverd te zijn aan de omstandigheden. Immers vele bejaarden geven zich op voor een bejaardenhuis, om zich bij plotselinge ziekte e.d. geborgen te weten, terwijl ze soms nog gaarne hun zelfstandigheid voor lange tijd zouden wensen te behouden. Hiertoe zijn dienstenverleningscentra en gereatrische afdelingen in de ziekenhuizen, alsmede des kundig personeel een eerste vereiste. In vele gemeenten wordt aan dergelijke projecten gewerkt. Waarbij men bij de bouw van bejaardenhuizen of huizen voor b.v. chronisch zieke bejaarden er reeds rekening mee houdt, dat de diensten zich uit kunnen strekken tot een aantal bejaarden in de betreffende wijk. In de tweede plaats zal er een voldoende contingent aangepaste bejaardenwoningen dienen te zijn. Hierbij valt het op, dat juist de hofjes ineens weer passen in de Het Loridanshofje aan de Oude Varkensmarkt te Leidendate rend uit 1655. Onder leiding van de architekt P. v. d. Sterre is het gerestau reerd. Thans biedt het onder dak aan gehuwde studenten. 131

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1970 | | pagina 15