Ook Hindeloopen beschermd. Heemschut pleitte in het belang van de Rijkszorg voor beschermde monumenten voor vaststelling van een doel treffender gedragslijn, in overeenstemming met de uit voerbaarheid van de verplichting tot restaureren van beschermde stads- en dorpsgezichten. Het bestuur ging er hierbij vanuit, dat spoedig handelen terzake van psychologisch en effectief belang is, opdat voorkomen wordt, dat de bescherming van stads- en dorpsgezichten impopulair gaat worden. Dat was dus begin oktober 1969! Het bleek in juni 1970 noodzakelijk diverse Ministeries en Colleges van Ge deputeerde Staten deze brief in herinnering te brengen en nu, september 1970, is het antwoord gekomen van de Minister van Binnenlandse Zaken, mede namens de Ministers van Financiën, van Economische Zaken, en van CRM. Van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening mochten wij nog geen bericht terzake ont vangen. De verschillende Colleges van Gedeputeerde Staten, uitgezonderd die van Drenthe en Friesland, berichtten ons reeds in het voorbije jaar. Wij zullen ons bepalen tot het ministeriële antwoord op ons schrijven. De Ministers (Binnenlandse Zaken, Financiën, Econo mische Zaken en CRM) stellen bijzonder duidelijk, dat vóórfinanciering door particulieren, gemeenten en kerk genootschappen niet ter zake is. Immers, bij toezegging van subsidie, die enkele jaren later pas uitgekeerd kan worden, zal men bewust tot uitstellen van een restau ratie tot een later tijdstip moeten overgaan. (Daar is Heemschut juist zo bang voor, omdat het dan vaak te laat zal zijn en in ieder geval onnodig duurder zal worden Regulering De genoemde Ministers hebben hierbij voor ogen, dat deze werkwijze het mogelijk maakt de restauratie-activi teiten voor de komende jaren in bepaalde gebieden te reguleren met het oog op de continuïteit van de res tauraties in deze gebieden en bovendien denken zij. aan de op deze wijze gewaarborgde werkgelegenheid van de aldaar gevestigde (restauratie-)aannemers. Zij stellen verder het volgende: „Bij een redelijke con trole op de onderhoudstoestand van. een gebouw kan men in vele gevallen zij het globaal bepalen, wanneer niet meer met het normale onderhoud kan worden volstaan, doch omvangrijke herstelwerkzaam heden noodzakelijk worden. Met andere woorden, een restauratie is niet van de ene dag op de andere urgent". Als dus tijdig contact opgenomen zal worden met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, zou het mogelijk zijn gelden te reserveren voor de in de toekomst urgent wordende restauraties. De Ministers gaan er dus vanuit, dat normaal onder houd in ieder geval plaatsvindt, ook als het monument niet bewoond is en/of binnen het gebied valt van een nog goed te keuren bestemmingsplan (dat eventuele amovering wenselijk maakt). Een te simpele opvatting. Terecht zegt de Minister van Binnenlandse Zaken, mede namens genoemde ambtgenoten, dat eigenlijk door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg regelmatig de 127

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1970 | | pagina 11