Hoeveel heeft de Nederlander over voor de
monumentenzorg
OUDE KERK TE AMSTERDAM
BIJ NEVENSTAANDE ILLUSTRATIES
Het Instituut voor marktonderzoek Pre/view N. V. te
Amsterdam (Singel 192) stelde eind januari 1970 een
onderzoek in naar de houding tegenover monumenten
zorg. Aan een steekproef van 405 personen, die naar
leeftijd, regionale spreiding, urbanisatiegraad van de
woonplaats en opleidingsniveau representatief geacht
mag worden voor de Nederlanders van 18 jaar en
ouder die in gezinsverband wonen, werden enkele vra
gen ontleend.
Zo kregen de ondervraagden de volgende twee stand
punten voorgelegd:
Auto's moeten niet in de binnenstad worden toe
gelaten: de binnenstad moet een „stad voor voet
gangers" worden, het vervoer moet overgelaten
worden aan taxi's trams en bussen.
Je kunt de vooruitgang niet tegenhouden; het is
van belang dat je alle punten van een stad snel en
gemakkelijk kunt bereiken. Daarom is het nood
zakelijk dat er brede straten en parkeerruimten in
de binnenstad komen, daarvoor moet je desnoods
een paar huizen durven afbreken (al moet je
dat natuurlijk tot het minimum beperken).
Achtentachtig procent van de ondervraagden had
hierover een mening: 54 °/o koos voor de eerste moge
lijkheid en 34 voor de tweede.
Tussen de ondervraagde mannen (167), vrouwen
(176) en inwonende zoons en dochters (62) traden
geen duidelijke verschillen naar voren.
Geven deze percentages enige hoop op Heemschut
gedachten in bredere kring, minder hoopvol stemmen
de antwoorden op de vraag aan wie de zorg voor mo
numenten in Nederland moet worden overgelaten.
Zesenvijftig procent van de ondervraagden koos voor
het standpunt dat de monumentenzorg aan particuliere
instanties (verenigingen e.d.) moet worden overge
laten (omdat dan alleen degenen eraan meebetalen, die
er ook echt in geïnteresseerd zijn, omdat je dan geen
ambtenarij hebt enz.). Dat de monumentenzorg een
overheidsaangelegenheid moet zijn (omdat dan iedere
Nederlander bijdraagt via zijn belasting, omdat de
overheid meer mogelijkheden heeft dan particulieren
enz.) vond 41 van de ondervraagden (3 had
geen mening)Dat monumentenzorg aan particulieren
moet worden overgelaten, werd het meest naar voren
gebracht door de vrouwelijke ondervraagden.
Nagegaan is of er een verband bestond tussen het
standpunt dat men innam t.o.v. de „binnenstad-loop-
stad" gedachte en het standpunt dat men had t.o.v. de
vraag aan wie de monumentenzorg overgelaten moet
worden. Het bleek dat er een vrij sterke samenhang is
de „binnenstad-loopstad"-gedachte wordt vooral vaak
aangehangen door degenen die er vóór zijn dat de mo
numentenzorg een overheidsaangelegenheid is, en ook
het tegenovergestelde geldt.
Tenslotte werden de ondervraagden geconfronteerd
met de hypothetische situatie dat de overheid een
aparte belasting zou heffen voor de monumentenzorg.
Gevraagd werd hoeveel die belasting wat hun betreft
per jaar zou mogen bedragen.
Dertig procent van de ondervraagden zou geen cent be
lasting voor monumentenzorg willen betalen, 10
minder dan 10,20 zou er een tientje per jaar
voor over hebben, 11 25,- en 8 meer dan
25,(een restgroep van 17 gaf geen antwoord
op deze vraag). De vrouwen blijken nog wat zuiniger
te zijn dan de mannen en de zoons en dochters.
Het blijkt wel, dat de strijd bereiken van de doelstel
ling van de Bond: „waken voor de schoonheid van
Nederland en het Nederlandse volk te overtuigen van
de noodzaak mede te werken aan het behoud en de
bescherming van de bestaande schoonheid en het
scheppen van nieuwe" ook na zestig jaar nog niets van
zijn kracht mag verliezen!
Mr. F. C. J. Ketelaar
Het Rijksbureau voor Monumentenzorg te Voorburg,
het Bureau Monumentenzorg te Amsterdam, het Gemeen
tearchief in de hoofdstad en de afdeling Bouwkunde van
de Technische Hogeschool te Delft zijn in het bezit ge
steld van de volgende beschrijvingen van restauratie van
de Oude Kerk te Amsterdam. De Stichting van deze naam
heeft, helaas, geen surplus van deze beschrijvingen, welke
van tekeningen en foto's zijn voorzien. Voor geïnteres
seerden (ons blad zal t.z.t. wel op een en ander terug
komen) volgen hier de titels van de beschrijvingen:
Hamburger Kapel; Binnenlandvaarderskapel; Weitkopers-
kapel; Collegekamer van het O.L. Vrouwe Gilde; Kosterij.
Al deze beschrijvingen zijn van de hand van de heer
A. van Rooijen. De heer E. Puetman verzorgde de beschrij
vingen van de tapijtschilderingen in het Hoge Koor, ter
wijl de heer R. C. Nieuwenhuis de beschrijving op zich
nam van de Buitenlandvaarderskapel, van de Sebastiaans-
kapel en van de Kooromgang.
De direkteur van de Stedebouwkundige Dienst van de ge
meente Hilversum, Ir. P. R. van Nifterik, heeft eigenhan
dig in het jaarverslag van zijn dienst wat foto's geplakt en
van in zijn handschrift geschreven onderschriften voor
zien. Wij menen, dat dit uniek is en daarom laten wij hem
gaarne hier aan het woord en aan het beeld over zaken, die
ook Heemschut zo ter harte gaan.
108