Variant Noordtangent I
(Korreweg-Boteringesingel)
Variant Noordtangent II
(Oosterhamrikkanaal, Jodenkamp,
Boteringesingel)
Westtangent
c. Nu de Universiteit in haar senaatsvergadering van
8 november 1969 besloten heeft niet voor 10.000,
maar voor slechts 5.000 studenten instituten in dit
stadsgedeelte te laten bouwen, wordt de gehele
situatie voor het bestaande stratenpatroon en de
bestaande bebouwing veel gunstiger. Daarmee zal
ook de zo gevreesde ondragelijke verkeers- en par
keerdruk aanmerkelijk verlicht worden.
De noodzaak om de grote stroomtangent van 2 x
25 a 30 meter breedte op een volkomen onorganiese
wijze door deze tipiese 17de-eeuwse stadswijk te
leggen is hiermee niet of nauwelijks meer verdedig
baar. De nieuw te bouwen instituten van de Rijks
Universiteit dienen, evenals de huisvestingskom-
pleksen (oude en nieuwe) in een verkeersvrije, in
elk geval verkeers-arme, zone te liggen. Dit gebied
dient in geen geval een verkeers-doorstroomgebied
te zijn; want niet alleen het eigen verkeer, ook alle
over de stroomtangent doorgaande verkeer van
Noorddijk (straks 50.000 a 60.000 inw.) naar
Hoogkerk en verderop zal dwars door dit gebied
razen, een gebied dat om rust en stilte zal vragen
met name voor het onderwijs, maar niet minder
voor een gezond woon- en leefklimaat. De noord-
tangent door dit stadsdeel leggen zal betekenen:
lawaai van voorbijrazend, stoppend en weer op
trekkend autoverkeer, van vrachtwagens en brom
mers en verder bezinedampen en bij droog weer
veel stof (luchtverontreiniging). De vaste bezoekers
van de R.U. instituten aan de Grote Markt-hoek
Oude Ebbingestraat weten daar van mee te praten.
Men zal moeten afstappen van de sirkelredenering:
de noordtangent dwars door of vlak tegen het
nieuwe universiteitsgebied moet er komen, omdat
de nieuwbouw voor 10.000 studenten daar komt,
èn: die nieuwbouw moet daar komen, omdat de
tangent (voor af- en aanvoer Universiteitsverkeer)
daar komt.
Alles met elkaar voldoende redenen om, evenals met de
zuidtangent is gebeurd, een uitvoerige detailstudie van
dit onderdeel van het verkeersplan te maken.
In het verkeersplan staat op p. 24 dat uitvoerig bezien
is „of de Korreweg niet als verbinding kon worden
gebruikt". De vier hieraan gewijde regels zijn ten
enenmale onvoldoende om elke leek en deskundige
ook maar enigszins te overtuigen dat deze oplossing
uitgesloten is.
Wat het betekent dat er tussen de rooilijnen van de
Korreweg „strikt" onvoldoende ruimte voor de ver
binding Noorddijk-Centrum gevonden kan worden, is
in het geheel niet duidelijk. Bij nameting ter plaatse
van het wegprofiel blijken er niet eens zo heel veel
amoveringen (lees: afbraken) behoeven te worden ge
pleegd om de vereiste breedte van 40 a 50 meter
tussen de rooilijnen te verkrijgen.
Door de Korreweg in de loop der jaren te verbreden,
te beginnen bij de Nieuwe Ebbingestraat tot Singelweg
en van Oosterhamrikkade tot West Indischekade door
amovering van de bebouwing aan de westzijde, is het
mogelijk dit trasee nu reeds als tangent in gebruik te
nemen. In hoeverre hierbij met een stadsspoorbaan of
-trambaan rekening moet worden gehouden wordt uit
het rapport niet duidelijk.
Mocht deze mogelijkheid in aanmerking komen, dan
zouden de volgende voordelen worden bereikt
1. Geen duur dempingswerk van het Oosterhamrik-
kanaal.
2. De bestaande brug over het Van Starkenborghka-
naal kan worden verbreed.
3. Het industrieterrein langs het Oosterhamrikkanaal
raakt niet verstoken van vrachtvervoer per (goed
koop) schip.
4. Het Korreweg-trasee komt wel niet zuiver in het
hart van Noorddijk als een aansluiting blijft, doch
een aansluiting biedt voordeel voor de oude bin
nenstad.
5. Bij doortrekken van de Korreweg-tangent in wes
telijke richting kan gebruik gemaakt worden van de
strook tussen Boteringesingel en Boteringebinnen-
singel.
Wanneer de Korreweg-tangent om welke reden dan
ook niet gerealiseerd zou kunnen worden, valt er nog
een andere variant aan te geven om te voorkomen
dat het 17de-eeuwse Noorderkwartier in tweeën ge
knipt wordt.
Met de integratie van de noordtangent in het stads-
lichaam ga ik graag akkoord, maar dan uitgevoerd met
dezelfde piëteit waarover Goudappel zo terecht spreekt
in zijn Verkeer en Stad". Ook dat 17de-eeuwse stads
gedeelte zal als een waardevol „environmental area"
dienen te worden behandeld.
Dit is mogelijk als men bij handhaving van de Ooster-
hamriktangent deze ter plaatse van de gasfabriek iets
naar het noorden laat afbuigen en vlak achter het
scheikundig laboratorium traseert om vervolgens weer
gebruik te maken van het gebied tussen Boteringe
singel en Boteringebinnensingel, als onder variant I
beschreven.
Konkluderende moet gesteld worden dat deze tangent
een even grondige studie behoeft als de zuidtangent,
en dan graag in samenwerking met mensen die in het
noorden van de oude stad wonen, in plaats van vrijwel
alleen „Zuiderlingen".
In het voorliggende Verkeersplan 1969 is de west
tangent volgens de tekening van de Commissie Zuid
tangent vlak bij de naar het westen verlegde verdeel-
ring komen te liggen (kleinste afstand 160 m). Op
deze wijze ligt er wel een zeer klein en bovendien nog
duur gebied tussen twee zeer belangrijke verkeersaders.
96