JAARVERSLAG VAN DE „COMMISSIE CULTUURLEVEN 1815-1940" Wij twijfelen niet aan de thans vergaande grote be kwaamheid in het slopen en breken, maar wij hebben gegronde redenen om uiting te geven aan onze ver twijfeling over de passende wederopbouw in het stads centrum, dat een wereldvermaarde roep heeft van wege zijn krachtig sprekend eigen karakter en monu mentale schoonheid. De te verwachten zorgvuldigheid om dit stadsmidden, waar het leven van de hoofdstad culmineert, in zijn weergaloos karakter te handhaven, komt helaas onvol doende tot uiting. In tal van uitvoerig toegelichte en met zorg geformu leerde en geargumenteerde adressen heeft de Bond Heemschut zich jarenlang, maar ten aanzien van de biervoor genoemde vraagstukken in het bijzonder in het afgelopen jaar, tot het gemeentebestuur gewend. Wanneer men met deze stukken in huis kategorisch blijft verklaren open te staan voor inspraak, maar in wezen niet van de veelomstreden gedragslijn afwijkt, is het niet te verwonderen, dat het stadsbestuur op on behagen en onlust bij de burgerij stuit. Van ons standpunt gezien, zijn zowel de jarenlange be sluiteloosheid ten aanzien van diverse zaken (Jordaan en Nieuwmarkt en Eilanden), als ten aanzien van de besluiten van andere, (Bakkerstraat en metro) ver nietigende slagen toegebracht aan de esthetische schoonheid van Amsterdam. Amsterdam is verreweg de grootste monumentenstad van Nederland en één der grootste ter wereld. Onze waardering voor een restauratiebeleid, dat (met mede werking van de regering) gericht is op 150 restauraties per jaar, is dan ook wel gemeend. Wij willen dit niet bagatelliseren door dit als een drup pel op een gloeiende plaat te karakteriseren, maar wel opmerken, dat de restauratie van enige tientallen panden per jaar niet rechtvaardigt er honderden per jaar aan de sloper prijs te geven. Het is een sterk aansprekend argument voor een organisatiezoals de Bond Heemschutom zijn akties onvervaard voort te zetten. De Bond kan dit als ideële instellingwerkzaam in het algemeen belang. Het ware te wensen, dat vooral vele gemeentebesturen zich dat beter realiseerden in de ajweging van zovele eigenbe langen, die zij op hun tafels krijgen. Volgend jaar zal de Bond Heemschut zijn zestigjarig bestaan vieren. Er is aanleiding om te mogen ver wachten, dat dit voor vele gelijkgestemden reden zal zijn om zich als lid van de Bond op te geven, zodat dit hun de gelegenheid zal bieden om een grotere vuist te maken waar dit nodig is. De secretaris van de Bond Heemschut TON KOOT EXKURSIE PROVINCIALE COMMISSIE UTRECHT De Provinciale Commissie voor Utrecht organiseert op zaterdag 12 september een exkursie naar het fort Rhijnauwen. De in de provincie wonende leden worden hierover geconvoceerd. Elders wonende leden kunnen inlichtingen vragen bij de secretaris van de Utrechtse commissie: Drs A. Bertoen, Paushuize, Kromme Nieuwe Gracht 49, Utrecht. In het verslagjaar zijn aan het dagelijks bestuur van de Bond Heemschut adviezen verschaft bij gevallen waar in de 19de-eeuwse bouwkunst bedreigd werd. De Com missie bevorderde publikaties over de 19de-eeuwse bouwkunst in de pers. Regelmatig is de vraag besproken hoe invloed kan worden aangewend tot behoud van bedreigde 19de- eeuwse bouwkundige cultuurgoederen en, als behoud niet mogelijk is, op welke wijze een juiste dokumentatie kan worden verkregen. Op dit terrein is informatie verstrekt en is koördinatie bevorderd. De sub-commissie architektuur vergaderde regelmatig. Haar werkzaamheden hebben geleid tot het begin in 1970 van een koöperatie en dokumentatie van de 19de- eeuwse bouwkunst. Hieraan werken alle kunsthistorische instituten van diverse universiteiten mee samen, met de Technische Hogeschool te Delft. Men wil komen tot samenstelling van een kaartsysteem van 19de-eeuwse bouwkunst. Beoogd wordt een over zicht hiervan te publiceren. Een vijftiental vaste mede werkers heeft zich met deze aktiviteiten belast. De sub-commisie roerende zaken is na een oriënterende periode met haar werkzaamheden begonnen. De Commissie vergaderde in het verslagjaar drie maal, te weten op 7 augustus en 22 december 1969 en op 16 maart 1970. Een drietal wandelexkursies waarbij bijzondere aan dacht werd gegeven aan architektuur die verdwijnen gaat vond plaats in Amsterdam, 's-Gravenhage en Utrecht. In april 1970 werden de drie hoofdgebouwen van de Nederlandse Spoorwegen en het Spoorwegmuseum be zocht. Deze exkursies mochten zich in een grote belang stelling verheugen. 86

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1970 | | pagina 20