BREDER CULTUREEL INZICHT VEREIST Jaarverslag van de secretaris 1969-1970 Leefbaarheid 78 In het 59ste jaarverslag van de Bond Heemschut, te vens het 23ste door de huidige sekretaris uitgebracht, kan het accent worden gelegd op enkele opmerkelijke verschijnselen. Het eerste is, dat de doelstelling van de Bond, welke in de jaren 1909-1911 door de besturen van enige tientallen vooraanstaande verenigingen werd gefor muleerd alswaken voor de schoonheid van Nederland, thans nog even aktueel is als destijds. Het mechanisatieproces, maar ook het verkeer had toen zijn slachtoffers al geëist. Noch tegen de mecha nisatie, noch tegen het verkeer op zichzelf heeft de Bond Heemschut zich uiteraard verzet, maar wèl trad de Bond op, telkens als onder zijn aandacht kwam, dat waardevolle steden, dorpen en het land schap nodeloos aangetast werden op grond van brute eisen. Zij werden gesteld onder het mom, dat hiermee de vooruitgang, ja, het bestaan zélf gediend was. Zelfs werd in dit verband het begrip leefbaarheid gehan teerd. Een levensgroot misverstand, dat zich later zou mani festeren. Hoe brutaal, kostbaar en onverantwoordelijk deze ingrepen in het verleden zijn geweest, leert het betreurenswaardige verlies aan stadstorens, -poorten, waaggebouwen, grachten, wallen, duizenden molens en tienduizenden min of meer hecht doortimmerde, maar in elk geval stijlvolle panden, die niet door even waardige vervangen werden. De demping van uit hun goede profielen gehaalde grachten, de bouw van warenhuizen, kantoorgebouwen en fabrieken, die de goede verhouding in het verband misten en de bouw van panden, waarbij de maat en het rythme en uiteraard het silhouet van stads- en dorpskernen genegeerd werden, konden ambachte lijk noch esthetisch „vooruitgang" worden genoemd. Integendeel, de afkalving van stads- en dorpsschoon werd voortgezet. Akties van de Bond Heemschut hebben vele malen succes gehad, niet minder malen helaas moest ver lies geboekt worden, onherstelbaar verlies. De strijd om de aantasting en algehele vernietiging van waardevolle bouwkunst en eigen karakter te stuiten heeft zoveel aandacht gevraagd van de achter eenvolgende Bondsbesturen, dat door derden op Heemschut het stempel werd gedrukt van behoudend te zijn, zich in te spannen voor alles wat oud was en geen oog te hebben voor vernieuwing en vooruitgang. Weer een betreurenswaardig misverstand. Verweer hiertegen van de zijde van de Heemschutleden werd ongeloofwaardig geacht. Het eenzijdige vooroordeel, dat Heemschut verweten werd zat diep bij de tegenstanders. Het meest opmerke lijke verschijnsel van het afgelopen jaar mag wel ge noemd worden, dat de juistheid van Heemschut's ja renlang ingenomen standpunt gerechtvaardigd werd door allerwegen akties uit de burgerij, en zeer in het bijzonder van die jongeren, wie allerminst behoudend heid verweten kan worden. Wat eens en tot voor kort in Heemschut's optreden nog fel en agressief werd genoemd zinkt in het niet bij het verzet dat telkens allerwegen opleeft tegen het on begrip, de traagheid en het gebrek aan visie bij ver schillende overheidslichamen, aan wie de zorg en het beheer van ons stads-, dorps- en landschapsschoon is opgedragen. De leuze inspraakwelke van die kant nü gehanteerd wordt, laat ons dat duidelijk zijn, is niet anders dan een brevet van onvermogen van eigen beleid. In een verantwoord demokratisch bestuur behoort deze in spraak in de volksvertegenwoordiging verzekerd te zijn. Dat dit ten aanzien van de culturele en esthetische aspekten, welke wij voorstaan, niet tot zijn recht komt, is een aanwijzing voor de kortzichtigheid en voor het onvermogen dezer volksvertegenwoordigers. Er is een kentering. Wij schijnen in een overgangstijd te verkeren van een zoekende generatie, die meer be grip toont voor schoonheid, behoud van eigen waar den, ook zoals dat zich in bestaand stads-, dorps- en landschapsschoon aftekent. Men zou veronderstellen, dat de jarenlange, vooroor logse behoefte aan voldoende volkshuisvesting gepaard gegaan zou zijn met krachtige akties om tot woonver- betering van huizen en gehele stadswijken te leiden. Dit zou èn het eigen karakter èn de volkshuisvesting ten goede zijn gekomen. Allerwegen uit partikulier initiatief opgerichte en op te richten maatschappijen tot stadsherstel maken duidelijk waar de overheid zelf zich het initiatief op nationale grondslag heeft laten ontgaan. Nu ligt hier nog een duidelijke taak voor de overheid om stimulerend en behulpzaam op te treden. Dat ook uit de kringen der jongeren in de architekten- opleiding stemmen opgaan om meer aandacht te be steden aan restauratie van steden en dorpen en aan de restauratietechnieken zelf is opmerkelijk en verheu gend. Zij hebben evenmin „oud-Hollandje spelen" voor ogen als ooit de Heemschutbesturen dat hadden. Zij beseffen heel goed, dat de karaktervolle panden en de waardevolle stads- en dorpsgezichten slechts 1% van ons totale woningbestand uitmaken, maar dat het juist deze ene procent is, die het karakter van gehele steden en dorpen bepaalt. Voor experimenten en voor bouwen in de nieuwe stads- en dorpswijken is in 99 van het totaal volop gelegenheid. Er zijn nog niet zo heel veel gevallen waar dit met succes is gebeurd. Dat moet wel tot be-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1970 | | pagina 12