veel molens en tuinen. Bij de aanleg van het tweede
deel van de grachtengordel, een jaar of dertig later,
is dat verdwenen. De Leidsestraat werd gerooid,
volgens het systeem van het grote stadsplan en kwam
dus even bezijden het historische beloop van de
Heiligeweg te liggen.
Buiten de Leidsepoort, maar daar niet op aansluitend,
bleef de oude bedevaartweg langs de vaart bestaan.
In de zeventiende en achttiende eeuw moet een wande
ling over de weg of een boottocht door de vaart naar
de sluis een groot genoegen geweest zijn.
Tientallen molens stonden er, en een losse, zeer af
wisselende bebouwing van buitenplaatsen, tuinderijen,
kleine woonhuizen en bedrijfjes. De gedaantewisseling
die de Overtoom in de laatste honderd jaar onder
ging heeft van dit aantrekkelijke karakter weinig over
gelaten. Door de demping werd het een brede straat.
De gebruikelijke monotone huizenblokken van om
streeks 1900 bepalen het beeld van de voorstadbe
bouwing uit het eind van de negentiende eeuw.
Die huizen verdwijnen de een na de ander en dat is
geen verlies. Op enkele punten staan nog panden van
vóór 1800, ietwat verloren tussen wat er later omheen
groeide.
Het enige werkelijk belangrijke oude gebouw van de
Overtoom was het huis „De Eendracht", naast het
Diaconessenhuis. Het was een breed en deftig huis,
dat aan de Vecht had kunnen staan als buitenplaats
van een gepruikte regent. Van de straat was het
gescheiden door een wat afhellend voortuintje. De
tuin liep aan beide zijden langs het huis en reikte aan
de achterzijde tot aan het Vondelpark. Dat het terrein
door zijn ligging en zijn grote omvang bijzonder aan
trekkelijk moest zijn voor bouwondernemers lag voor
de hand en dat het fraaie huis, merkwaardigerwijs
niet eens op de Monumentenlijst vermeld, door zijn
geïsoleerde positie moeilijk te verdedigen viel, kon
iedere voorbijganger begrijpen.
„De Eendracht", dat was ook bekend, was niet zo heel
stevig meer, het grote gebouw zou een kostbare restau
ratie nodig hebben om te blijven voortbestaan.
Daarvan is het niet gekomen. Omstreeks Kerstmis
1969 begonnen de slopers met hun trieste bezigheid
en enkele maanden later kapten de draglines de grond
weg voor de fundering van het nieuwe bouwwerk
dat er komen moet.
Op de plek, waar „De Eendracht" gesloopt werd,
bouwde in 1752 de scheepshandelaar en zeilmaker
Ary Blankers een grote houten schouwburg.
Daarvóór had er een katoen drukkerij gestaan, nog
eerder een kruitmolen. De schouwburg, naar de
bouwer „Blankenburg" genoemd, was nog pas twee
jaar in gebruik, toen er een, volgens tijdgenoten „ijse-
lijke brand, waardoor de ganse stat als verligt in vuur
en vlam scheen te staan" het gebouw geheel ver
woestte. Ary Blankers liet op de oude fundering een
nieuw gebouw optrekken. Aan de voorzijde was het
een breed en voornaam woonhuis, aan de achterzijde
werd het ingericht als porseleinfabriek. Waarschijnlijk
bewoonde Blankers de „Blankenburg" alleen in de
zomermaanden, want hij bezat ook een huis in de
stad.
De kombinatie van buitenplaats met fabriek „manu-
factuur", zoals het toen heette, kwam in die tijd vaker
voor. Dat er geen van overgebleven is ligt voor de
hand. Indien het bedrijf goed ging zijn de gebouwen
later vervangen door grotere; ging het mis, dan was
een andere bestemming moeilijk te vinden. Brand
heeft er ook vele verwoest.
Dat de „Blankenburg" ook wel het „Fort De Een-
dragt" en later „De Eendracht" genoemd, tot voor
enkele maanden behouden is gebleven komt omdat het
maar kort als fabriek heeft dienst gedaan. Na het
faillissement van Ary Blankers in 1760 wisselde het
gebouw met de grote tuin ettelijke malen van eigenaar
tot het in 1780 in het bezit kwam van de hout
handelaar Jan van Mekeren. Ook hij gebruikte het
woongedeelte als zomerverblijf, de bedrijfsruimten
huisvestten toen een behangselfabriek.
Van Mekeren bepaalde in zijn testament, dat „De Een
dracht" bestemd moest worden tot bejaardenhuis en in
die funktie heeft het van 1801 tot 1969 dienst gedaan.
Volgens de hedendaagse eisen van de geriatrie zal
het wel onvoldoende akkommodatie hebben geboden,
maar een ruim, sfeervol huis was het in ieder geval.
Als belangrijk dekoratief onderdeel kan alleen het
fraaie snijwerk rondom de ingangspartij worden ge
noemd en dat is bij de sloop bewaard gebleven. Toch
was het gebouw zelf in zijn konstruktie en indeling
een merkwaardig monument, vooral omdat dit het
laatst overgebleven voorbeeld was van de buitenplaats-
manufactuur.
De eens zo rijke en afwisselende bebouwing rondom
Amsterdam is in de laatste jaren tot een mager restant
uitgedund. Het Kalfje, de bekende uitspanning aan de
Amstel, werd onlangs gesloopt, de hereboerderij
Bijlmerlust verdween - en zal gelukkig elders her
bouwd worden - en nu is ook met „De Eendracht" het
laatste monumentale huis aan de Overtoom afge
broken, onvermijdelijk misschien, maar toch een
ernstig verlies.
G. B.
De Overtoom te Amsterdam omstreeks het begin dezer eeuw.
67