44 Immers, optrekkend grondwater manifesteert zich in de regel niet hoger dan ca. 1,50 meter boven het grondpeil. In een muur, welke hieraan onderhevig is, meet men derhalve het hoogste vochtgehalte juist boven het grondpeil en naar boven toe steeds minder. Dit is volstrekt logisch, daar het muurgedeelte boven de grondslag gelegenheid heeft het daarin opgetrokken vocht weer enigszins „uit te dampen", d.w.z. af te geven aan de omringende lucht. Ditzelfde gebeurt trouwens ook na het inbrengen van het trasraam, maar in dit laatste geval blijft de muur dan verder droog, daar er vanuit de grond geen water meer in kan optrekken. Afbeelding 2 toont een muur waarin een horizon tale barrière en een aangebouwde tuinmuur waarin een verticale barrière wordt aangebracht. Na het inbrengen van het preparaat kunnen de boorgaten gedicht worden. Uit het vorenstaande zal echter reeds duidelijk geworden zijn, dat een be handelde muur het vóór het aanbrengen van de hori zontale grondwaterbarrière daarin reeds opgehoopte vocht moet uitdampen alvorens overgegaan kan worden tot het aanbrengen van nieuw stucwerk, nieuw behang, betimmeringen e.d. De hiervoor benodigde tijd is in sterke mate afhankelijk van de dikte van de muur en van de aanwezigheid van voldoende venti latie en verwarming, als ook van de normaliter aan wezige „vochtlast" in een bepaalde ruimte. Als bij voorbeeld in een behandelde ruimte relatief veel mensen werken, zonder dat gezorgd wordt voor vol doende ventilatie, veroorzaken dezen ter plaatse een sterke verhoging van de relatieve vochtigheid van de lucht in de ruimte. Aan zulke met vrij veel vocht be zwangerde lucht kan een muur bezwaarlijk vocht af geven. Integendeel, er zal zich zelfs condens op de muren vormen. De Peter Cox Transfusie-Methode is de aangewezen werkwijze voor het behandelen van door vocht aan getaste pilaren en kolommen. Vereist het hele systeem bij zijn toepassing reeds groot vakmanschap, dit is in de hoogste mate het geval bij behandeling' van zuilen, die nooit helemaal ineens behandeld kunnen worden, maar in tevoren zorgvuldig bepaalde fasen. Bij zuilen is voorts het dichten van de boorgaten een specialisatie op zichzelf. Een bizonder interessant voorbeeld van behandeling van historische bouwwerken yolgens de methode is het Begijnhof in Leuven, het op dit moment grootste in gang zijnde restauratiewerk in Europa. De gevels van de huisjes, waarin vroeger de begijntjes woonden, zijn geheel in de oude luister hersteld, maar het in wendige is aangepast aan de tegenwoordige tijd, waardoor een grote huisvestingsmogelijkheid voor studenten is ontstaan, met alle modern comfort. Slechts één van de huisjes wordt ook inwendig in de oude stijl gerestaureerd. Daarin zullen, als voorheen, twee „begijntjes" gehuisvest worden, in casu twee dames op leeftijd. Dit gehele "werk, dat onder leiding staat van Prof. R. Lemaire, die aan de Universiteit van Leuven kunst geschiedenis doceert, wordt door de genoemde universiteit geheel in eigen beheer en met eigen werk krachten uitgevoerd. De enige specialist die bij dit res tauratiewerk betrokken is, is de Dry Works-groep en wel voor de vochtkeringswerkzaamheden. Reeds zijn veel van de huisjes behandeld, successievelijk worden ook alle overige behandeld. Prof. Lemaire, één van de door de Raad van Europa aangewezen vijf specialisten, die aanbevelingen moeten opstellen voor het behoud van historische monu menten, zag zeer goed in dat de restauratiewerken geen zin hadden indien er niet eerst voor gezorgd werd dat het verder optrekken van grondwater in de fundamenten en muren definitief onmogelijk werd ge maakt. Na een diepgaande studie en uitvoerige proef nemingen met alle bekende systemen viel de keuze op dé :vermelde, geoctrooieerde methode. Het is jammer dat het standpunt van Prof. Lemaire nog! geen gemeengoed is bij allen die betrokken zijn bij restauratie van historische gebouwen. Overal wordt - terecht weliswaar - het eerst gedacht aan het in orde brengen van dè „paraplu", d.w.z. dak en hemelwater- afvoer. Nog. veel te weinig is men tot de erkenning gekomen dat ook, bij voorkeur tegelijkertijd, de be scherming.tegen optrekkend grondwater, uiteraard in die gevallen waar daarvan sprake is, van het grootste belang is. Het spreekt vanzelf dat de langs chemische weg aangebrachte barrière alleen die muurgedeelten tegen optrekkend grondwater beschermt die zich boven de grondslag bevinden. Daaronder dringt het grondwater van onder af en zijdelings in de fundamenten en muren. Muren, muurgedeelten en vloeren beneden de grondslag (souterrains, kelders, gewelven) kunnen echter even afdoende en blijvend beschermd worden tegen grondwater, zij het volgens een geheel andere methode. Bij deze werkwijze (afbeelding 3) worden muren aan de binnenzijde bepleisterd met een hechtlaag en daaroverheen opeenvolgend meerdere lagen (ten minste 3 plus een afwerklaag, maar meer indien men O'o» ojoj 'o'O' ófo AF&.3

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1970 | | pagina 26