Abcoude en Baambrugge
een algemeen belang en een belang van toekomstige
generaties is gediend.
Wanneer de commissie pleit voor het behoud en de
bescherming van bepaalde gebouwen, is er niet in
alle gevallen sprake van een monument, dat op zich
zelf van uitgesproken belang is uit een oogpunt van
historische bouwkunst, maar is ook dikwijls de plaats,
waar het zich bevindt en waarvan het de karakteris
tieke aanblik en de schoonheid in belangrijke mate
medebepaalt of in belangrijke mate ondersteunt, van
doorslaggevende betekenis geweest.
De gebouwen van een bijzonder en algemeen erkend
monumentaal gehalte lopen trouwens ook in de regel
minder gevaar dan de meer gewone, uit de 19de eeuw
daterende panden en boerderij-complexen „van een
voudige doch harmonische architectuur", zoals het in
de ontwerplijst heet.
En toch zijn het juist heel dikwijls deze laatste ob
jecten, die het dorpsgezicht als geheel maken tot wat
het is en in die functie onvervangbaar zijn.
De handhaving of aanwijzing als monument heeft
de commissie dan ook in die gevallen voorgesteld,
waarin zij meent dat niets mag worden nagelaten om
het voortbestaan te bevorderen, omdat het voort
bestaan essentieel is voor het karakter en de sfeer
van het oude dorp of het landschap. Dit des te meer
daar Abcoude ernstig bedreigd wordt door de op
dringende hoogbouw in de Bijlmermeer.
Het is bekend genoeg dat men zich meer dan eens
heeft blindgestaard op de welvaart en de materiele
vooruitgang, zonder te beseffen dat de historische
situatie, die men daaraan opofferde, een leegte zou
achterlaten, die men achteraf als een absolute ver
arming van het leef-milieu moest ervaren."
„Wij kunnen er niet genoeg van doordrongen zijn dat
karakteristieke oude dorpsgezichten meer zijn dan
alleen een ornament ten gerieve van fijnproevers en
toeristen. Zij vormen in de allereerste plaats het
milieu, waarin de dorpsbewoners individueel en col
lectief op de meest natuurlijke wijze zichzelf kunnen
zijn."
Abcoude, 5 november 1969.
De monumentencommissie
Uit de discussie in een onlangs gehouden gemeente
raadsvergadering blijkt dat het behoud van de oude
dorpskern op het ogenblik vooral in Baambrugge
gevaar loopt, omdat B. en W. met een plan zijn ge
komen om de toegang tot het oude dorp ten behoeve
van het verkeer te stroomlijnen en te verbreden.
Volgens dit plan zouden enkele panden, die op de
ontwerplijst als monument zijn aangemerkt, moeten
verdwijnen.
Daarmee zou van de thans nog betrekkelijk gave oude
dorpskern van Baambrugge de kop worden afgeslagen
en een zeer aantrekkelijk en karakteristiek dorpsge
zicht onherstelbaar worden aangetast.
Wij vragen ons af of er niet een andere oplossing voor
het verkeer te vinden zou zijn, door de verbinding
vanaf de Rijksstraatweg over de Angstel iets Noorde
lijker te projecteren, achter de oude bebouwing om,
waardoor bovendien een meer rechtstreekse verbinding
met de nieuwe woonwijk ten Westen van de Angstel
verkregen zou worden.
Het huis OverdorpRijksstraatweg nr. 75 te Baambrugge
gelegen tegenover de brug over de Angstel. f-Jet pand staat op
de ontwerplijst van monumenten, maar zou volgens B. en W.
gesloopt moeten worden, om de bocht in de weg te hunnen
stroomlijnen.
21