CULTURELE PRIJS IN HEINENOORD
Overlevering
i
Behalve direct geïnteresseerden, zullen er niet zoveel
mensen zijn die het eiland Beijerland anders kennen
dan van de eilandenrijtjes op de lagere school. Plaats
namen als Cillaarshoek, Piershil, Mijnsheerenland,
Goidschalxoord, Westmaas (het Mastland uit de
Pastorie van Mastland), zullen het ongetwijfeld goed
doen in een quiz voor niet Zuid-Hollanders. Met
Puttershoek, Strijen, Oud-, Nieuw- en Zuid-Beijerland
komen we op meer bekend terrein. Ook Heinenoord,
van de tunnel zonder naam (daar twisten die van
Barendrecht en Heinenoord nog over) vinden wij op
dit eiland, dat recent nogal in het nieuws is. Als de
Hoeksche Waard.
Wij hebben nog tijd voor een hernieuwd bezoek aan
het Streekmuseum, Hof van Assendelft geheten, dat
onlangs de eer genoot de prijs van de Culturele
Raad van Zuid-Holland uitgereikt te krijgen. De
eerste keer dat deze prijs wordt toegekend. Niet in het
museum, dat niet alle genodigden zou kunnen be
vatten, doch in de voornamelijk door de gemeente
leden zelf herbouwde Gereformeerde Kerk, aan de
overzijde van de dijk. De kerk van de N.H. Gemeente,
met het wit-blauwe schild van Monumentenzorg, staat
in de steigers voor het ondergaan van een hoognodige
restauratie.
In het sober en strak gehouden kerkinterieur horen
wij de gebruikelijke redevoeringen aan. Het welkomst
woord van de voorzitter van de Culturele Raad van
Zuid-Holland, de heer H. Roelfsema, de voorlezing
van het juryrapport, de eigenlijke prijsuitreiking door
de Commissaris der Koningin in Zuid-Holland, mr.
J. Klaasesz, en het dankwoord van mr. D. Müller,
voorzitter van het bestuur der Stichting Streekmuseum
Hoeksche Waard te Heinenoord.
Het wordt ons alras duidelijk, dat het doel van de
prijsuitreiking eigenlijk is hulde te brengen aan de
grote animator van dit streekmuseum, drs. J. E. de
Rooy. In de bijzonder sympathieke toespraak van de
heer Klaasesz komt goed naar voren hoe uit een in
1958 in Oud-Beijerland gehouden tentoonstelling van
oude streekvoorwerpen de belangstelling daarvoor
was in hoge mate losgewoeld door de stormramp in
1953 dit Streekmuseum is voortgekomen. Dank zij
het onverflauwde enthousiasme van de heer De Rooy,
leraar aan het Atheneum te Oud-Beijerland, de or
ganisator van deze tentoonstelling, is dit museum,
waarvan hij nu honorair conservator is, geworden
wat het nu is. Dank zij zijn gave dit enthousiasme
over te brengen op zijn vele medewerkers, jong en
oud, is door dit leger veel werk verzet in eigen vrije
tijd. Ook de grote medewerking van de bevolking van
de Hoeksche Waard, die ertoe gebracht kon worden
de voorwerpen vrijwel steeds om niet af te staan, dient
vermeld. Het Hof van Assendelft, eertijds de rent
meesterswoning van de Heren van Assendelft, die
tevens Ambachtsheren van Heinenoord waren, deed
later o.a. dienst als varkensmesterij. Voor een gering
bedrag werd de Stichting eigenaar. Het werd grondig
volgens zijn stand gerestaureerd, en thans, 8 jaar na
de opening heeft men reeds ruimtegebrek. Binnenkort
komt hiervoor, door bijtrekken van een aangrenzende
oude boerderij, een oplossing.
Van wijsheid en elegantie getuigde de uitreiking van
de prijs: een cheque en een oorkonde voor het streek
museum, een identieke oorkonde benevens een speciaal
voor hem vervaardigde penning, o.a. zijn naam ver
meldende, voor de heer De Rooy en bloemen voor
mevrouw De Rooy. Het geheel omlijst door een klas
siek muziekje, gepresenteerd door, allicht, autochtone
executanten.
Een bezoek aan dit fraaie Streekmuseum is iedereen
aan te bevelen. Op weg naar de Zuid-Hollandse en
Zeeuwse eilanden via de brug bij Numansdorp (Helle
gatsplein), afbuigend even nadat men Barendrecht
en de Heinenoordtunnel is gepasseerd, is men daarna
in 5 minuten in Heinenoord. Daar kan men dan zien
wat liefde voor de eigen streek vermag te volbrengen,
indien men tevens zo gelukkig is te kunnen beschikken
over de ijver en het enthousiasme van figuren als
drs. De Rooy en zijn stichtingsbestuur.
Namens de Bond Heemschut woonde het lid van het
Algemeen Bestuur, mejuffrouw Ch. Noë de prijs
uitreiking bij; ook de leden van de Provinciale Com
missie voor Zuid-Holland, dr. A. Scheygrond, als lid
van de jury, en de heer Th. F. Hoijer waren aan
wezig.
De bevolking van de Hoeksche Waard heeft wel op
bijzondere wijze de doelstelling van Heemschut in de
praktijk gebracht, zo overdenken wij op de terugweg.
Rondom ons het slapende land in de donkere winter
avond, wachtend op het voorjaar en de komende
oogst. Ook Heemschut moet daar kunnen oogsten,
dunkt ons. De bodem is rijp, want om het aantal
leden in deze Hoeksche Waard te tellen, behoeven wij
slechts de helft van het telraam der eenvoudigen te
benutten. Ons schoeisel kunnen wij aanhouden, met
de handen kunnen wij volstaan.
H.
Overleveringen bevatten nog wel eens een kern van
waarheid. Hier is er zo één:
De snuifmolen „De Lelie" uit 1840 te Rotterdam aan
de Kralingse plas heette volgens overlevering op turf
te zijn gefundeerd. Bij onderzoek ter plaatse werd dit
bevestigd.
19