WEESP
brugwachterswoning
lange Vechtbrug
Berichtjes in Heemschut in 1962 en
1964 vestigden de aandacht op het
voormalige Brugwachtershuisje (annex
tolhuisje) dat in verwaarloosde staat
verkeerde en waarvoor geen redding
meer mogelijk scheen. Inmiddels schrij
ven wij 1969 en een lange strijd is tot
een goed einde gebracht.
Onder supervisie van de Rijksdienst
voor de Monumentenzorg en onder
leiding van de Gemeente-architect
W. Ruys heeft de restauratie plaats
gevonden en het aantrekkelijke plekje
bij de Vechtbrug heeft zijn oude luister
herkregen.
Het gemeentebestuur meende als eige
naar van het pand de overdracht niet
zonder meer te kunnen laten passeren.
Een officiële ontvangst op het stad
huis, waar het voltallig dagelijks be
stuur van de gemeente aanwezig was,
een fototentoonstelling die een uitste
kend beeld gaf van deze zo moeizaam
tot stand gekomen restauratie, en tot
slot een bezichtiging van het gereed
gekomen huis, dit alles toonde duide
lijk hoezeer deze restauratie allen die
aan de totstandkoming hebben mee
gewerkt, heeft beziggehouden.
fn het stadhuis sprak burgemeester mr. J. C. Kooiman
een kort inleidend woord, waarna wethouder N. W.
Mostert enkele facetten van de strijd voor behoud be
handelde. Duidelijk bleek dat het een behoud op het
kantje af geweest is. Namens de Bond Heemschut
sprak ir. Ch. C. van der Vlis enkele woorden, waarin
hij de vreugde tot uiting bracht over het resultaat voor
een klein monument, over het resultaat dat mede door
de positieve instelling van het gemeentebestuur is be
reikt. Een korte wandeling door Weesp en het is
goed wandelen in deze oude historische Rijnstad
werd besloten met een bezichtiging van het voormalige
tolhuis.
Een karakteristiek plekje heeft zijn oude aantrekkelijk
heid herkregen.
V. E.
een vruchtbare wisselwerking en samenwerking te be
reiken. Het zou echter struisvogelpolitiek zijn om te
ontkennen dat er sterke ambtelijke weerstanden bestaan
tegen de gevraagde openheid en inspraak. Hoe mach
tiger een overheidsdienst is, des te geringer zal het
enthousiasme zijn om buitenstaanders in de keuken te
laten kijken, of zelfs om aan die buitenstaanders te
vragen wat zij van het recept en het menu vinden.
Hoe zwakker en hoe meer gebonden aan verouderde
politieke partijstructuren de gekozen bestuurders zijn,
des te machtiger worden de technisch deskundige
ambtelijke apparaten. En dan kan inderdaad, zoals
in het bovengenoemde artikel werd opgemerkt, de
openbare raadsvergadering tot een farce worden ge
maakt omdat de eigenlijke besluiten a.1 lang te voren
intern genomen zijn. En daar moet een eind aan
komen.
G.B.
133