Ten aanzien van de beoogde aanplemping van de
Amstel en de nieuwe brug dringen wij eveneens aan
op matiging. De Prins Hendrikkade die in een vorm
loze asfaltvlakte is veranderd en de bebouwing tot
een soort randverschijnsel wegdrukt, biedt een afschrik
wekkend voorbeeld. Bij alle veranderingen die tussen
Rembrandtsplein en Waterlooplein zullen plaatsvin
den, moet ons inziens de wijdheid van de Amstel in
het stadsbeeld blijven prevaleren.
Met grote nadruk vragen wij uw Raad de belangrijke
gedachten die in de raadvoorclracht nummer 722 ten
aanzien van een nieuwe vérkeersstructuur zijn neer
gelegd, te doen uitwerken in een evenwichtiger stede
bouwkundig plan voor het Rembrandtsplein en om
geving, en om niet, door de termijn der gekozen
procedure gedwongen, tot verminkingen van de ste
delijke structuur te besluiten, die geenszins noodza
kelijk uit de nieuwe denkbeelden voortvloeien doch
die, naar de nota terecht signaleert, een overblijfsel
zijn van inmiddels verlaten schema's.
Wij zijn met U overtuigd van het grote belang van een
goede hotelaccommodatie in Amsterdam.
Het is echter de onvervangbare schoonheid van aan
leg en bebouwing van onze binnenstad die de toeristen
uit de gehele wereld aantrekt.
Ook daarom kan het niet juist zijn deze schoonheid
ondergeschikt te maken of zelfs op te offeren aan de
ruimtelijke wensen van bepaalde horeca-bedrijven.
Met de meeste hoogachting,
Het Bestuur van de Bond Heemschut
Voor het Dagelijks Bestuur,
w.g. (Dr. R. Hoegen), voorzitter
(Ton Koot), secretaris
De Amslelwand, ter hoogte van de Bakkersstraat. De pijl wijst, op het enige pand dat daar volgens Heemschut's voorstel gesloopt
zou moeten worden.
20 augustus 1969
Betreft: Plan Nieuwmarkt
AAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER
EN WETHOUDERS
Geacht College,
In onze brief van 19 december 1968 heeft ons bestuur
erkentelijkheid uitgesproken voor Uw bereidheid om
in het kader van de besprekingen over de toekomst
van het Nieuwmarlctgebied daar de sloopwerkzaam
heden te staken.
Dat deze besprekingen in de Raad voor de Sledebouw
hebben geleid tot Uw besluit om aan drie architecten
buiten de ambtelijke sfeer op te dragen ieder een
nieuw stedebouwkundig plan te ontwerpen, waarbij
onder meer een overwegende woonbestemming en de
mogelijkheden tot behoud van het historische straat-
stramien, de bouwstructuur en de parcellering, uit
gangspunten zullen zijn, verheugt ons bestuur in hoge
mate. Door dit besluit wordt gehoor gegeven aan een
der wensen uit het commentaar van de zeventien
organisaties op het voorontwerp Tweede Nota Bin
nenstad, namelijk, om door middel van meervoudige
opdrachten te komen tot verantwoorde keuzemogelijk
heden en een zinvolle inspraak van de deskundige,
belangstellende en bij saneringen betrokken groepen
uit de burgerij.
Verontrust zijn wij echter over het tempo, waarin
deze inzichten gestalte krijgen. In onze bovengenoemde
brief van 19 december 1968 schreven wij: „Het is
dringend gewenst dat er na 25 jaar achteruitgang,
verwaarlozing en slopingen weer een begin ge
maakt wordt met de herleving van deze geschonden
maar nog zo karakteristieke Amsterdamse buurt." Wij
herinneren er voorts aan, dat onze Bond, tezamen met
andere organisaties, sinds 1953 gepleit heeft voor lier-
119