Naar wij menen te weten, zijn door het Rijk voor Noord-Holland (zonder de Nieuwe Kerk te Amster dam) voor de jaren 1968, 1969 en 1970 subsidies toe gezegd van respectievelijk 4,5 min., 4,85 min. en 4,6 miljoen gulden. Wanneer het Rijkssubsidiepercentage op 40 wordt ge steld en dat van de provincie op 10, zou de provin ciale subsidie per jaar globaal 1,2 miljoen gulden moeten bedragen. Dit bevestigt dus heel duidelijk de genoemde conclusie van de provinciale nota. Omtrent de objecten, waarvoor de provincie restau ratie-subsidies verstrekt, geeft de nota nog een interes sant detail. Over de jaren 1960 tot en met 1968 zijn provinciale subsidies toegezegd tot een totaal van 2.484.123,- voor woon- en pakhuizen, 2.426.341,- voor kerken en stadhuizen en 122.528,- voor molens. De onontkoombaarheid van een verhoging der pro vinciale subsidies blijkt voorts nog uit hetgeen in de nota medegedeeld wordt omtrent de subsidie-percen tages. Door de nood gedwongen is men nl. overgegaan tot een ruime differentiatie in die percentages. In vele gevallen werd voor minder dan de gebruikelijke 10 gesubsidieerd, terwijl er zich ook dikwijls gevallen hebben voorgedaan, die, hoewel niet geheel zonder belang, toch niet voor een bijdrage in aanmerking wer den gebracht. Bovendien moesten verzoeken om aan vullende subsidies voor gevallen, waarin de restauratie kosten de oorspronkelijke raming overschreden, worden afgewezen. De nota wijdt voorts nog uitvoerige beschouwingen aan enkele problemen, die zich bij de restauratie van monumenten voordoen. Als een van de belangrijkste problemen wordt bespro ken het onderhoud van de gerestaureerde monumen ten, dat vooral van grote monumenten nogal eens te wensen overlaat. Met de Rijksdienst voor de Monu mentenzorg is daarover overleg gepleegd, maar een afdoende'oplossing kon nog niet worden gevonden. Wel wordt het noodzakelijk geacht, teneinde in de toekomst kostbare restauraties te vermijden, om tot het verstrekken van onderhoudssubsidies over te gaan, zoals thans reeds voor werkende molens geschiedt, aldus de nota. Ook die conclusie kan de Bond Heem schut volledig beamen. Tenslotte vraagt de nota nog aandacht voor het probleem, dat in een aantal gevallen de eigenaren van grote of van door de aard der constructie kwets bare monumenten niet of slechts door het brengen van grote cffers in staat zijn tot restauratie over te gaan. Bovendien doet zich bij dergelijke monumenten dan nog vaak de moeilijkheid voor, dat voor het ge bouw geen passende bestemming is te vinden. Deze problemen hebben de vraag doen rijzen, aldus de nota, of het niet wenselijk zou zijn de mogelijkheid te ope nen de eigendom van die monumenten over te dragen Monumenten in Noord-Holland: hiernaast de pallrok-hout zaagmolen de Poelenburg in de Zaanse Schans, hieronder: het huis Bijlmerlust dat aan het Gein herbouwd zal worden, 94

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1969 | | pagina 22