COMMISSIE
„DE WEG IN HET LANDSCHAP"
Jaarverslag mei 1968 - mei 1969
In dit Verslagjaar werd de Commissie getroffen door
het overlijden op 31 december 1968 van haar voor
zitter, Prof. Ir. P. H. van Wiselingh, oud-hoogleraar
aan de T.H. te Delft, oud hoofdingenieur-directeur
van de Rijkswaterstaat, die sinds maart 1954 het voor
zitterschap bekleedde.
Ir. G. A. Overdijkink werd bereid gevonden tijdelijk
de opengevallen functie waar te nemen.
In de vacature Zeeland, ontstaan door het aftreden
van Ir. A. E. Bruyning, werd voorzien door de be
noeming van Ir. P. H. Pels Rijcken.
Voor de provincies Gelderland en Zeeland moeten nog
vertegenwoordigers worden aangetrokken.
De jaarlijkse excursie zal door omstandigheden wor
den verschoven naar de maand juli.
Ten aanzien van het behoud van de waarden waar
voor Heemschut en in het bijzonder de Commissie
W.I.L. strijden, namelijk het behouden van het gave
landschapsbeeld en van de weg als harmonisch onder
deel in het landschap, blijven wij met zorg vervuld.
Het moge zijn dat de Overheden een beter begrip
hebben gekregen voor een zorgvuldige vormgeving en
een goede landschappelijke verzorging van en inpassing
in nieuwe wegen, echter daar waar het reconstructie
van bestaande wegen en kruispunten betreft moet vaak
worden geconstateerd dat de aansluiting met het land
schap en de zorg voor groenvoorziening veel te wensen
overlaten.
De monumentale platanen aan het Leidsebosje behoren tol de
oudste en de mooiste bomen van Amsterdam.
Dit is te meer te betreuren, omdat aan bedoelde re
constructies veelal grote hoeveelheden bomen en be
plantingen ten offer vallen, waarvoor te weinig ver
vangend groen terug komt.
De echte bomenlanen, die picturaal zijn en een toe
ristisch genot betekenen, zijn gedoemd te verdwijnen
onder de druk van het toenemende verkeer, dat ver-
breding en aanpassing aan zijn eisen vergt.
De vraag rijst echter of niet met grotere zorgvuldig- i
heid moet worden gewaakt over deze kostbare en in 1
feite onvervangbare landelijke wegen in ons toch reeds
zo bomenarme land en of elk alternatief ter voorko
ming van kaalslag niet meet worden aangegrepen.
Wij hopen dat de landschapsadviseurs het met ons
eens zullen zijn; hun adviezen kunnen waardevol zijn
en ons streven ondersteunen.
Onze Commissie is gelukkig betrokken bij het overleg
met de Rijkswaterstaat inzake het tracé Rijksweg 50,
de nieuwe noord-zuid autosnelweg Zwolle-Apeldoorn-
Helmond. Het zijn vooral de geprojecteerde wegge
deelten bij de Heelsumerheide, ten zuiden van Beek
bergen en ten oosten van het Deelerwoud, die het
aanwezige landschapsschoon in gevaar brengen. Naar
onze mening is het thans ontworpen tracé tussen Heel-
sum en Wolfheze landschappelijk aanvaardbaar. Het
tracé van de overige voren genoemde weggedeelten
is nog in studie; in het najaar zal dit in bespreking
komen.
Terzake van de voorgenomen reconstructie van de
provinciale weg Hilversum-Baarn, waardoor deze
fraaie beukenlaan zijn bomerijen zal verliezen, heeft de
Commissie zich tot Gedeputeerde Staten van Utrecht
gewend en daarbij aangedrongen dit voornemen te
laten varen.
Tenslotte mogen wij enige zinsneden aanhalen, uit een
pleidooi voor het behoud van elke boom!
Een beuk van 100 jaar bezit ongeveer 700.000 blade
ren, zijnde een loofoppervlak van 12 a 1500 m2. De
boom daarentegen neemt slechts een oppervlakte van
150 m2 in.
Het gebladerte van zo'n boom houdt in een stad
1300 kg stof vast en kan dit na elke regenbui opnieuw
doen.
Ditzelfde bladerdak dempt het verkeerslawaai en zorgt
in een vegetatieperiode, door het proces van assimi
latie, voor het aanvullen van zuurstof en het onttrek
ken van koolzuur aan 125.000 m3 lucht.
Een boom van deze leeftijd en omvang zou kunnen
worden vervangen door 200 middelgrote bomen met
een kruindoorsnede van 2 m, doch daarvoor is mees
tentijds geen plaats.
A. G. M. BOOST
Secretaris van de Commissie W.I.L.
90