Op Heem wacht
TON KOOT
Inspraak van de burgerij, een modern begrip maar een oude waarheid!
Wij behoeven niet terug te grijpen in de grijze oud
heid om de behoeften aan inspraak te bepleiten.
Wij hebben al stof genoeg, als wij ons tot de eigen
generatie beperken.
De achtereenvolgende besturen van de Bond Heem
schut hebben zich nooit op het terrein van de poli
tiek bewogen, al kunnen zij er trots op zijn, dat
lieden van velerlei politieke gezindheden zich in
hun gelederen bevonden en bevinden. Heemschut
heeft nooit anders voor ogen gestaan, dan te wijzen
op onnodige aantasting van schoonheid van stad,
dorp en landschap, van zuiverheid van water en
lucht. De oudste pogingen tot enige inspraak kon
den nog in een sfeer van regentenmentaliteit van de
bestuurstafels worden geveegd, juist omdat er geen
politieke voorhoede in de overheidslichamen stond.
Dat was een zwakheid, maar ook een kracht.
Kijken wij terug, dan lijkt het zo gek nog niet, dat
uit de Heemschutgedachte de strijd door mannen
als Jan Veth werd gestreden tot het behoud van de
Reguliersgracht, dat hardnekkige gevechten zijn ge
leverd om de ontsierende reklames, die het gehele
land dreigen te overwoekeren. Het was zo onnozel
nog niet, om aan te dringen op welstandsbepalingen,
die tenslotte in alle provinciën zijn overgenomen.
Het was nog niet zo dom, om te waarschuwen tegen
volstrekt onzinnige dempingen van grachten, die de
harmonie in stad en dorp verkrachten. Het blijkt
achteraf zo waardeloos niet, om te waarschuwen
tegen schaalvergroting in gave stads- en dorpskernen.
De lang geleden verstrekte adviezen om het licht te
laten vallen op de 19de-eeuwse bouwgordels, de ver
stikking van de stads- en dorpskernen door particu
lier toeristisch asverkeer, blijken nu na ter zijde
stelling van die adviezen katastrofale vormen aan
te nemen.
De waarschuwing tegen ontvolking of city-vorming
van de stadskernen blijkt nu, achteraf bezien, zo
dwaas nog niet. De protesten tegen massale vergro
ting van bank- en industriegebouwen in de binnen
steden worden nu in een ander licht bezien.
De protesten tegen de aard der bebouwing van een
Vijzelstraat en Frederiksplein blijken groter aanhang
te hebben clan van de beperkte kring der Heem-
schutlieden. De voorbijgegane kans om het Frede
riksplein te bebouwen met een operagebouw, waar
door de centrum-driehoek: Leidseplein, Rembrandts-
plein-Frederiksplein een levendig binnenstadspa
troon had kunnen opleveren, wordt wel degelijk in
brede kring beseft.
Of het nu om het marktplein van Sint Oedenrode
gaat, om het dempen van grachten in Alkmaar,
Gouda, Woerden, de pijpen van Leeuwarden, of om
de wallen van Heusden, een verkeerd geprojecteerd
grootwinkelbedrijf in Amersfoort, een doorbraak in
Hattem, hoogbouw in de stadskern van Utrecht, af
braak onder het mom van krotopruiming, sanerings
plannen volgens de bulldozermethode, enz. enz.,
achteraf bezien bleken de adressen, requesten en ad
viezen van Heemschut, die als geweten van de bur
gerij trachtte op te treden en de overheid trachtte te
behoeden tegen onherstelbare aantasting van een
onschatbaar waardevolle karakteristiek, zo onnozel,
onuitvoerbaar, idealistisch of economisch onverant
woord nog niet. Achteraf, dat wil zeggen, terugziend,
nadat de gemoederen bekoeld waren en de zaken
nuchter van haar verschillende aspecten bekeken
konden worden.
Dit is niet een arrogant op de borst slaan, het is
harde realiteit. Inspraak. Onzorgvuldige behande
ling van goedbedoelde inspraak voor zaken, die ons
allen aangaan, de schoonheid van onze omgeving,
het woongeluk van ons en onze kinderen, begint nu
een andere toon te krijgen. Het is onvermijdelijk.
Wijze bestuurders moeten oppassen, dat het hun
niet uit de handen gaat lopen.
Het stadhuis van Amsterdam, nu.
Sinds het gemeentebestuur in 1808 zijn stadhuis af
stond om als koninklijk paleis te dienen voor de
toenmalige koning van Holland heeft Amsterdam
zijn stadhuis-probleem.
Generaties lang zijn de Amsterdammers met dit
vraagstuk opgegroeid en er vertrouwd mee gewor
den, zonder er ooit tevreden mee te zijn.
Van tijd tot tijd kwam het vraagstuk opnieuw aan
de orde, waren er voorstanders om het paleis zijn
oude functie als stadhuis terug te geven en waren
er voorstanders om een geheel nieuw aan moderne
eisen voldoend stadhuis te bouwen. Meestal behoor
de de oudere generatie tot de eerste groep, de jon
gere tot de tweede. Het meest opmerkelijke van de
huidige problematiek is, dat er steeds stemmen op
gaan van jongeren, die zich afvragen waarom eigen
lijk niet het stadhuis terug op de Dam? Er is nl. wel
iets veranderd, nl. de mogelijkheid tot communi
catie, die het mogelijk maakt het ene gebouw als
21