werken De bezorgdheid, uitgesproken door de Kamer van Koophandel en Fabrieken, dat terwijl andere Euro pese steden van Amsterdams formaat hun functie als economisch centrum versterken, in onze stad het gevaar dreigt van een tegenovergestelde ontwikke ling, wordt door de andere ondertekenaars van dit stuk gedeeld. Dit geldt met name het feit dat de meest levenskrachtige bedrijven het eerst het besluit nemen hun zetel te verplaatsen, hetgeen de agglo- mererende aantrekkingskracht op andere bedrijven doet verminderen. Eenstemmigheid bestaat dan ook over de gedachte de oplossing voor deze problemen te zoeken in het structuurplan voor „Amsterdam vóór 1914". Alleen in het kader van een dergelijk plan zou door uitgroei van het city-gebied in de 19de eeuwse wijken de in de binnenstad aanwezige spanning tussen de historische vorm en de moderne bedrijfseisen op verantwoorde wijze kunnen worden verminderd. Uiteindelijk zal bij cle vernieuwing van de 19de eeuwse wijken de functie bepalend zijn voor de vorm zowel stedebouwkundig als architectonisch ter wijl in de binnenstad de eigen waarde van de gege ven aanleg en bebouwing in hoge mate bepalend zal zijn voor de bedrijfsfuncties die zich in dat kader verder kunnen ontwikkelen. Deze verschillen de oriëntatie houdt geen scherpe afgrenzing in tus sen het een en het ander. Een zekere onderlinge penetratie is voor de samenhang van het geheel noodzakelijk. Naarmate de voorhanden omgeving van geringer waarde is zal daarbij de vrijheid tot vernieuwing groter kunnen zijn. Ambacht en nijverheid als bestaansbronnen krijgen in de nota onvoldoende aandacht, hoewel in deze bedrijfstakken in de binnenstad 40.000 personen werkzaam zijn. Naar cle economische betekenis van deze bedrijfstakken zou een onderzoek ingesteld moeten worden. Bovendien moet worden nagegaan welke vormen van bedrijvigheid onaanvaardbare hinder voor de leefbaarheid van de binnenstad ver oorzaken. cultuur De nationale forumfunctie die het centrum van Amsterdam in de toekomst sterker nog dan thans te vervullen heeft, omvat veel meer dan de bloei van enkele grote kunstinstellingen. Ook op dit ge bied moet „Amsterdam vóór 1914" als het ruimtelijk kader gelden in plaats van de binnenstad alleen. De concentratie in de zóne Museumplein-Leidse- plein moet uitgebouwd worden. Daarnaast is de binnenstad zelf het vestigingsgebied bij uitstek van kleinere eenheden op gebied van muziek, theater, cabaret, musea, het een en ander in samenhang met horecabedrijven. Boekhandels, uitgeverijen, antiqua riaat en kunsthandel zijn voor de binnenstad essen tiële zaken, in tegenstelling tot bijvoorbeeld niet- ambachtelijke industrieën. Onderzoek is nodig naar de mogelijkheden om kerkgebouwen van architec tonische betekenis een culturele bestemming te ge ven. In het algemeen achten wij de ruimtelijke mo gelijkheden voor de podiumkunsten thans volstrekt onvoldoende. Terwijl in geheel Nederland na de oorlog moderne theaters en culturele centra zijn gebouwd, is Amsterdam op dit gebied ver achter gebleven. Het voorontwerp-nota besteedt aan dit zorgwekkende verschijnsel geen aandacht. universiteit De ondertekenaars ondersteunen de gedachte van het voorontwerjD-nota dat de Universiteit van Am sterdam, met name de A-faculteiten, een levend deel moet blijven van de binnenstad, ook op dit punt echter met de ruimtelijke uitbreiding tot „Amster dam vóór 1914". Bij een gedeeltelijke concentratie in het oostelijk deel van de binnenstad zullen de schaal en bestemming van nieuwe bebouwing ver band moeten houden met het bestaande stedelijke organisme. Het toekomstbeeld zal meer op het Parijse Quartier Latin afgestemd moeten zijn dan op een Amerikaanse campus, dat wil zeggen een sterkere vermenging met gevarieerde functies, géén exclusieve universiteitswijk. monumenten Het herstel van de historische- en architectonisch waardevolle bebouwing gebeurt tot nog toe inciden teel, afhankelijk van de subsidie-aanvragen. Verho ging van de restauratie-activiteit is nodig en op meer planmatige wijze. Practische methoden van samen werking tussen cle hierbij betrokken gemeentelijke organen in de eerste plaats stadsontwikkeling, bouw- en woningtoezicht en monumentenzorg en de monumenten-restaurerende instellingen moeten worden ontwikkeld, om tot een snellere en beter gecoördineerde werkwijze te komen. Naast de thans voorbereide monumentenlijst dient een lijst van vol gens de monumentenwet te beschermen stadsgezich ten te worden opgesteld. Ten behoeve van belang hebbenden dient het monumentenbestand in kaart gebracht en voor alle betrokkenen beschikbaar ge steld te worden, zodat van ieder pand de individuele waarde en de betekenis voor de omgeving af te lezen valt. Om de restauratie-activiteit kwalitatief te verbeteren is een studie- en documentatiecentrum nodig, tevens restauratie-atelier van beeldhouwwerk en wandschilderingen, benevens het instellen van cursussen in restauratietechniek aan de Academie van bouwkunst. luelstandstoezicht Zolang er nog geen bestemmingsplannen voor de binnenstad van kracht zijn, waarbij o.a. perceels breedte en bouwhoogte zijn bepaald, rust de verant woordelijkheid terzake vooral bij het welstandstoe zicht. De huidige praktijk van het welstandstoezicht en de wijze waarop vrijstellingen worden gegeven van het bepaalde in de bouwverordening, worden algemeen als onbevredigend ervaren. Teneinde ver- 41

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1969 | | pagina 25