HET VOORONTWERP DAMSE BINNENSTAD 37 alvorens de beleidslijnen strakker worden getrokken. Terecht eindigt het voorontwerp-nota met de op merking dat over het toekomstbeeld van onze stad een zekere communis opinio zal moeten bestaan, gebaseerd op een gemeenschappelijke positieve in stelling ten aanzien van de totaliteit. De vraag hoe naar aanleiding van een nog onduidelijk uitgangs punt zich vruchtbare discussies zouden kunnen ont plooien, uitmondend in een algemeen aanvaardbaar toekomstbeeld, zal daarbij eerst gesteld moeten wor den. Het gaat hierbij over de mogelijkheden van een zinvolle dialoog tussen overheid en burgerij, en van het kunnen kiezen tussen gefundeerde alternatieven. OM INSPRAAK ZIN EN INHOUD TE GEVEN MOETEN ER KEUZE-MOGELIJKHEDEN KOMEN De „inspraak" waartoe gelegenheid werd geboden op de hearing van 16 augustus 1967 en die thans weer gevraagd wordt op basis van het voorontwerp nota voegt weliswaar een nieuw element toe aan de dialoog tussen het gemeentebestuur en de burgerij, maar zal zich toch noodzakelijkerwijs beperken tot algemene beschouwingen over de binnenstadsproble- matiek of tot reacties op incidentele en controver siële punten. Voor een enkeling of groep, hoe zeer ook deskundig op bepaalde gebieden, is het onmo gelijk eigener beweging voorstellen ter discussie te stellen die een met de ambtelijke vergelijkbare mate van doorwerktheid hebben. Omgekeerd kan van het ambtelijk apparaat, welks voorstellen uit de aard met een officieel gezag bekleed zijn, moeilijk worden ver wacht dat het suggesties van buitenstaanders uit de burgerij die tegen de eigen, lang voorbereide denkbeelden ingaan, met dezelfde overtuiging uit werkt als de gemeentelijke voorstellen. De ingewikkeldheid van de vraagstukken en de enorme maatschappelijke, culturele en economische belangen die met de juiste beleidskeuze gemoeid zijn, maken het echter dringend noodzakelijk dat het ge meentebestuur bij het beoordelen van het beleid verschillende goed gefundeerde en uitgewerkte alter natieven tegen elkaar kan afwegen. De meest ge- eigende wegen voor het verkrijgen van dergelijke keuzemogelijkheden zijn prijsvragen en vooral meer voudige studieopdrachten, begeleid door gemengde commissies die zowel ambtelijke als niet-ambtelijke leden bevatten. Hiervoor zal het gemeentebestuur fondsen ter beschikking moeten stellen. Op deze wijze kan de zo gewenste openheid in de publieke discussie bereikt worden en krijgen buiten het ambtelijk apparaat levende denkbeelden de kans Oudere Heemschutlezers herinneren zich wel licht dat het augustusnummer 1955 van ons tijdschrift de volledige tekst bevatte van de Nota-Binnenstad die B. ir W. van Amsterdam kort tevoren aan de Raad hadden uitgebracht. Namens de besturen van het Koninklijk Oud heidkundig Genootschap, het Genootschap Arnstelodamum, de Vereniging „Hendrick de Keyser" en onze Bond was deze tekst voorzien van een inleiding en een slotbeschouwing, be nevens van een kritisch commentaar dat punts gewijs de tekst volgde. Het Voorontwerp-1968 voor de tweede Nota over dit onderwerp is een verzorgd boekwerkje van 151 bladzijden met vele kleurige kaarten en tabellen. Alleen reeds door die omvang tuas het voor ons onmogelijk om op dezelfde ma nier te reageren als in 1955. Ons commentaar is verwerkt in het gemeen schappelijke stuk van 17 instellingen dat hier bij wordt afgedrukt. Het spreekt vanzelf dat de „heren 17" die maandenlang aan dit stuk werkten het niet over elk detail van de bin nenstadsproblemen met elkaar eens zijn. Ver rassend was het echter dat er in dit gemengde gezelschap van economen, architecten, monu mentenbeschermers historici en beeldende kun stenaars op tal van essentiële punten wel een gemeenschappelijk standpunt bleek te bestaan. Deze omstandigheid achten wij zo belangrijk voor de openbare meningsvorming over de toe komst van de oude stad dat wij de tekst van het commentaar onverkort publiceren. tijdig en in volwaardige vorm in de discussie te worden betrokken. Met alle waardering voor het vele en goede werk dat door de gemeentelijke stedebouwkundige dienst is en wordt gedaan om de groei van Amsterdam in juiste banen te leiden, menen wij toch dat de proble matiek ten aanzien van de binnenstad aspecten ver toont die een aanpassing van de tot op heden ge volgde werkmethoden gewenst maken. Deze aspecten zijn: a. de enorme omvang van het werk dat gedaan moet worden om tijdig de nodige bestemmings plannen gereed te hebben, en daarmede de ont wikkelingen in de hand te houden. b. de complexiteit van de in het geding zijnde cul turele en economische belangen. c. de noodzaak de plannen zo voor te bereiden dat bij realisatie medewerking uit de burgerij en het bedrijfsleven wordt verkregen.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1969 | | pagina 21