RAVEN SDON CK en het Eindhovense stadscentrum Oude geschiedenis van Ravensdonck Oude akten wijzen uit dat de naam Ravensdonck minstens tot de 14e eeuw terug gaat. De naam had aanvankelijk wellicht betrekking op een stuk land dat behoorde tot de beemden, die rondom het kloos ter Ten Hage lagen. Op of nabij dit stuk land werd vermoedelijk reeds in de loop van de 14de eeuw een kasteel gebouwd. Het goed maakte toen deel uit van de heerlijkheid Eindhoven. Het lag aan de oostkant tegen het stadje aan, nog net binnen de stadsgracht. Als de gegevens juist zijn heelt Jan van Schoonvorst, heer van Eindhoven, dit kasteel vanaf 1419 be woond. Hij betrok het kasteel nadat hij zijn vorige woning, het huidige Mariënhage, aan de reguliere kanunniken van de H. Augustinus had geschonken. Het kasteel Ravensdonck bleef ook nadien de resi dentie, of in elk geval het rentmeesterskwartier van de heren van Eindhoven. Vanaf 1460 was dat een lid van de familie Van Horn, nadien was het graaf Frederik van Egmond. Nadat het kasteel in 1486 was verwoest liet Van Egmond op dezelfde of nagenoeg dezelfde plaats een nieuwe burcht bouwen. Oude prenten geven ons een beeld van een ommuurd, rechthoekig gebouw, met vier ronde hoektorens (voorzien van schietgaten), een hoog poortgebouw en een binnenplaats. De voorkant van het kasteel was op het westen gericht, d.w.z. stadwaarts, dus naar de Rechtestraat toe. Het geheel werd door een gracht omgeven. De gracht aan de oostzijde van het kasteel was een onderdeel van de stadsgracht (dat is de tegenwoordige Vestdijk, een drukke, vlak tegen het centrum aangelegen verkeersweg). Aan de west zijde werd de gracht gevormd door een stuk van het riviertje de Gender (is later gedempt). In de 16e eeuw komt de heerlijkheid Eindhoven, en daarmede ook Ravensdonck, aan Willem van Oranje, dit door toedoen van diens huwelijk met Anna, een dochter uit het geslacht Van Egmond. Gedurende het grootste gedeelte van de dan volgen de tachtigjarige oorlog, dat wil zeggen van ca 1568 tot 1629, werd Ravensdonck een van de bolwerken in de strijd tussen de Staatsen en Spaansen. In goed vijftig jaren wisselden kasteel en stad liefst twaalf maal van bezetter. Zo bleef het kasteel dan menig maal achter in een toestand dat er was „noch linnen, noch wollen, noch bed, noch buld, noch pot, noch ketel". De kosten van onderhoud en herstel kwamen telkens opnieuw grotendeels ten laste van de bur gerij. Na 1629 bleef Eindhoven echter een open stad, zodat de toestand toen gelukkig wat beter werd. Op den duur is het kasteel toen bouwvallig geworden. Veiligheidshalve moesten er af en toe gedeelten van worden afgebroken. Toen het in 1672 met de komst van de Fransen nogmaals andere bezetters kreeg moet het gebouw zeker al in zeer slechte staat zijn geweest. Kort daarna werd het verwoest of afgebro ken. Dan breekt een tijd aan dat het „Kasteelsveld", zoals het werd genoemd, voorlopig braak blijft liggen. Het behoort intussen tot het bezit van Domeinen. In 1817 gaat het perceel, toen 180 Rhijnlandsche Roeden groot, in handen van particulieren over, hetzij door verkoop, hetzij als gift, maar in elk ge val belast met eeuwigdurend erfpacht, wat toen een jaarlijkse betaling van achttien guldens betekende. Van dan at' aan zal het perceel nog menigmaal aan anderen worden overgedaan. Het huidige Huis Ravensdonck Een belangrijk moment breekt er voor het Kasteels veld aan, wanneer het in 1829 voor 600 gulden wordt verkocht aan Johan van der Heyde(n), die burgemeester van Strijp was en tevens notaris, later bovendien lid van de Tweede Kamer. Als oppervlak te van het perceel staat dan 20 a 80 ca genoteerd. Het perceel was toen nog geheel door de oude gracht omgeven. De nieuwe eigenaar begon al direct met het bouwen van een fraai herenhuis, het thans nog bestaande Huis Ravensdonck. Daarbij werd dank baar gebruik gemaakt van sommige fundamenten van het vroegere kasteel, die nog altijd in de grond zaten. Een deel van deze oude fundamenten bleef zich buiten het herenhuis, met name in de voortuin en misschien ook in de zijtuin, uitstrekken, waar ze nu nog te vinden moeten zijn. Voor de bouw van het huis werden verder ook de nog aanwezige, met tongewelven overkoepelde kelders benut. Ze vor men een klein soort doolhof onder een gedeelte van het herenhuis. De achtereenvolgende bewoners heb ben ze steeds dankbaar als wijn- en provisiekelders in gebruik genomen. Men beweert dat er ergens van uit deze kelders nog een onderaardse gang naar het klooster Mariënhage moet lopen. Voordat de gang toegemetseld werd zou hij ten dele met puin of der gelijke volgestort zijn. Tot dusver kon niet worden achterhaald wie de architect van Huis Ravensdonck is geweest. Maar het resultaat van zijn werk was een statig en kloek gebouw, rechthoekig van opzet, in een be- heerst-klassicistische vormgeving. De strenge, doch evenwichtige gevelindeling wordt verzacht door de halfronde bovenafwerking van deur- en raamkozij nen. Het huis staat met de voorkant op het zuiden, dus naar de Ten Hagestraat gesitueerd, dit in afwij- 32

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1969 | | pagina 16