van gedifferentieerde woonfuncties en kleine, ge
specialiseerde of op de kern georiënteerde bedrij
ven. De voor nieuwe woon- en industriewijken
normale maatstaven voor grondgebruik gaan daar
niet op. Prof. van den Berg raakt hier in zijn
betoog een punt dat in de Amsterdamse binnen-
stads-discussies een doorslaggevende betekenis
heeft. Heemschut heeft steeds staande gehouden
dat behoud van een kwalitatief goede en krachtige
woonfunctie onmisbaar is voor de binnenstad, en
dat er voldoende gegadigden te vinden zijn voor
gerestaureerde woningen. Om deze min of meer
intuïtief geponeerde stelling te staven werd in
1956 vanuit het comité „de stad Amsterdam" de
Maatschappij tot Stadsherstel N.V. opgericht, in
1960 gevolgd door de Stichting Diogenes. Deze
initiatieven zijn inmiddels in verschillende steden
nagevolgd. Het is algemeen bekend dat de vraag
het aanbod verre overtreft. Voor elke woning in
een gerestaureerd pand zijn vele gegadigden, pok
al staat het wooncomfort (bezonning, tuin of
plantsoen in de buurt, gehorigheid e.d.j achter bij
wat er in de tuinsteden geboden wordt. Daar kun
nen weer argumenten tegenover worden gesteld,
als de individuele sfeer en de architectonische
schoonheid van het oude huis en de attractie van
de binnenstad die de bewoner om zich heen voelt
zodra hij zijn huisdeur uitgaat. Ondanks alle in
spanning om door restauratie woonruimte te
scheppen, is de hoeveelheid nog te gering, en te
zeer gericht op de wensen van enkele duidelijk
herkenbare bevolkingsgroepen (kunstenaars, intel
lectuelen met een ruim inkomen, studenten) om
hieruit algemene conclusies te kunnen trekken over
woonwensen en woonmogelijkheden in de binnen
stad. Wel is er een overvloed van gegevens over
de in verhouding tot de nieuwe woonwijken
slechte woonomstandigheden. Het merendeel van
de binnenstadswoningen dateert immers van voor
1900 toen veel lagere normen golden, en ze zijn in
de laatste 30 jaar mede door het huurbeleid verder
afgezakt. Bij het ontwerpen van rehabilitatie- of
revalidatieplannen die woongelegenheid willen
scheppen, gaat men echter onwillekeurig uit van
kwaliteitsnormen die ontwikkeld zijn in de nieuwe
wijken. Deze normen betreffen niet alleen de in
deling, het oppervlak en de technische voorzienin
gen, maar ook de situatie, de bebouwingsdichtheid,
groenvoorziening per inwoner en de scheiding tus
sen wonen en werken. Aangezien geen binnen-
stadswijk ooit aan de eisen kan beantwoorden, al
wordt er nóg zo drastisch ingegrepen, blijft er een
onvoldaan gevoel achter dat het wonen in de
binnenstad toch maar een tweedehands surrogaat
is, met een romantische saus overgoten, een hobby
voor kleine groepjes die in het geheel van de
woningvoorziening niet meetelt.
Wanneer wij hier tegenover stellen dat voor het
binnenstadswonen eigen en dus andere kwaliteits-
vormen gehanteerd moeten worden, dan moeten
wij ons wel realiseren dat die normen om te begin
nen nog niet geformuleerd zijn, en dat zij ver
volgens toch ook een aantal algemeen aanvaarde
eisen van deze tijd zullen moeten bevatten op het
gebied van sanitair, verwarming, ontluchting en
ruimte. Centraal blijft echter de vraag wat de bin
nenstad betekent voor de mensen die er wonen, en
omgekeerd wat de bewoners betekenen voor het
leven en de attractie van de binnenstad.
De kijk op deze vraagstukken van Heemschut en
de monumenten-restaurerende instellingen wordt
uiteindelijk gestuwd door de wil om de karaktëris-
tieke schoonheid van de binnenstad als monument
te handhaven, en daarvoor al het mogelijke te
doen. Deze kijk kan intuïtief wel juist zijn daar
van zijn wij overtuigd maar de objectief weten
schappelijke argumentatie kan niet van onze kant
komen. Die proef op de som is de zaak van de
sociale wetenschappen, die, zoals nu steeds duide
lijker blijkt, door hun onderzoek de gegevens moe
ten produceren waarop een verantwoord binnen-
stadsbeleid dient te berusten.
Prof. van den Berg schrijft hierover: „De zeer
bijzondere condities voor het stedelijke leven welke
de binnenstad biedt aan voor super-urbanisatie
gevoelige mensen, bedrijven en instellingen, han
gen waarschijnlijk nauw samen zowel met de ho-
7
Zorgvuldige rehabïlisatie door de gemeente
hoek GroenburgwalStaaistraat.