zeer gevaarlijk zijn. De eerste doet zich voor in „dode" oude steden, met een achteruitgaand ste delijk en economisch leven. Daar bestaat het ge vaar uit waardevermindering en verval. Dit proces van ontstedelijking (deürbanisatie) vergt een sociaal-wetenschappelijk onderzoek om doordachte bestuurlijke richtlijnen te kunnen opstellen. Deze kunnen gaan in twee richtingen, de ene is die van woonplaats voor forensen op de dichtstbijgelegen groeiende stadsgebieden (Edam, Monnickendam), de andere de ontwikkeling tot weekend- en vakan tieoorden voor de werkende bevolking verderweg (Veere). In beide gevallen moet het proces van deürbanisatie verkeren in reürbanisatie, zonder dat de monumentale waarde hieraan opgeofferd wordt. Geheel anders en nog dreigender is de situatie in de oude steden die als het ware verstikken in hun economische en ruimtelijke groei en hun ingrijpen de maatschappelijke veranderingen. Daar is het niet urbanisatie, maar een soort van superurbani satie, in sociale en economische zin. Gedurende de eerste decenniën van onze moderne tijd bestond er een direct verband tussen maatschappelijke urbanisatie en verdichting van het bebouwings patroon. Dit voerde tot de zakencentra met wol kenkrabbers en hun overmaat aan werkgelegenheid en verkeer, een ontwikkeling die tenslotte het urbanisatieproces zelf ging dwarsbomen. Hierin is een kentering gekomen, inplaats van verdichting en opeenhoping wordt thans de spreiding karakte ristiek, die leiden kan tot sub-urbanisatie. De ver dwijning van het zakencentrum door het wegtrek ken van bedrijven en instellingen die veel plaats innemen kan veelbelovend zijn voor een integrale aanpak van oude stedelijke milieus, in zoverre de overblijvende samen met andere grote-stads- instellingen beter in de kleine schaal van de oude binnensteden passen. Twee essentiële kenmerken van de super-urbanisatie zullen niet in betekenis afnemen: toegankelijkheid en nabijheid van een groot aantal maatschappelijke en economisch zeer uiteenlopende activiteiten. Deze eigenschappen be palen de kwaliteit van het stedelijke leven en het stedelijke milieu. Buitenwijken en forensenplaatsen missen dit vrijwel altijd, maar de meeste binnen steden bieden hiertoe de beste mogelijkheden, juist door de ruimtelijke schaal van hun plattegrond en doordat zich binnen de oude stad een afzonder lijke kern aftekent. Deze kern is zo belangrijk, dat de super-urbanisatie in het gehele stedelijke gebied zou stagneren wanneer de kern niet goed functio neert. Dit betekent dat een integrale aanpak van het zakencentrum beslissend is zowel voor de ruimtelijke ordening als voor de monumentenbe scherming in de stad. Ondanks winkelcentra in de buitenwijken, nieuwe steden met eigen werkgele genheid, en verplaatsing van grote kantoren en industrieën, kan de kern nooit door een nieuw ont worpen zakencentrum ergens binnen of tussen de buitenwijken en forensenplaatsen worden vervan gen. De verdere binenstad rondom de kern wordt ge kenmerkt door een concentratie van monumenten en wat het gebruik betreft door een sterke menging 6 Monnikendam: tussen deürbanisatie en reürbanisatie. Woningbouw in de binnenstad is nodig, maar zó hoeft het niet aan de Amsterdamse grachten! Nieuwe Herengracht.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1969 | | pagina 10