oud huis dat tussen hogere buren staat met een verdieping verhogen om tot een sluitende exploi tatie te kunnen komen? Het is herhaaldelijk ge beurd met subsidie het heeft het stadsbeeld niet geschaad, zelfs verbeterd, maar authentiek is het huis dan niet meer, noch van binnen, noch van buiten. Mag men gebeeldhouwde geveltoppen en gevelstenen verplaatsen? Aan het „toppengesol" van vóór 1940 heeft Amsterdam geen goede her innering, al gebeurde het met de beste bedoelin gen, en al is de slechtste herplaatsing altijd nog beter dan het ruwe stukgooien door de slopers, omdat voorzichtig demonteren enkele manuren méér kost. Dat geschiedt nog steeds. Een goede vondst is het wit metalen merktekentje dat door het bureau Monumentenzorg tegenwoordig ter weerszij van een herplaatste gevelsteen wordt aan gebracht. De voorbijganger die iets van Amster dam weet, herkent dan meteen de situatie: een oude steen, maar niet op de oorspronkelijke plaats. Dit weten is belangrijker dan het lijkt. Het „pers pectief in de tijd" dat de binnenstad in het alge meen en elk oud gebouw in het bijzonder de moderne mens geeft, berust goeddeels op de er varing van authenticiteit. Men weet dat wat de eeuwen herkenbaar achterlieten echt is, geen namaak. De knapste reconstructie kan dat niet geven. Wij zijn daar weer op het punt waar in 1917 de generatie-Kalf stelling nam tegen de generatie Cuypers-de Stuers, en zelf de mogelijkheid tot ontsporingen opende door de authenticiteit te strikt materieel te zien. De gebeeldhouwde stukken zijn meer dan bouwfragmenten, het zijn produc ten van ambachtskunst die onderdeel zijn van een groter geheel, het gebouw, dat op zijn beurt onder deel is van de gevelwand, en verder. Hoe beschei dener de zelfstandige plaats van het onderdeel is, des te ruimer is de mogelijkheid het te vervangen. Geen zinnig mens maakt er bezwaar tegen een vermolmde balk te vervangen door een andere van dezelfde vorm en dezelfde houtsoort. Toch beleeft men in een gerestaureerd huis telkens een gevoel van voldoening als men aan allerlei kleine on regelmatigheden en littekens van de tijd de oude balken herkent tussen de vernieuwde. Wie een gerestaureerd huis gekend heeft in de laatste periode vóórdat verval de restauratie nodig maak te, voelt altijd een teleurstelling. Er is iets verloren gegaan. De authentieke sfeer die vele generaties in tal van kleine en grote sporen nalieten, is weg gepoetst. Daarvoor zijn gladgeschuurde wanden, modern sanitair, nieuwe vloeren, deuren en leidin gen in de plaats gekomen. Is dit het oude huis nog wel? Ja en neen. Er zullen weer jaren, misschien een generatie-lange bewoning voor nodig zijn om opnieuw die warme doorleefdheid terug te krijgen. Maar dan heeft de restauratie toch het wezenlijke van vroeger gered als kader waarbinnen volgende bewoners hun eigen woonvormen kunnen ont wikkelen de verhoudingen, de ruimten, de balken en gevels, en allerlei vaak onbelangrijke maar voor de sfeer essentiële elementen die authentiek zijn en spreken van de continuïteit. Een oud huis, hoe grondig ook hersteld, wordt nooit een confectie- milieu, verwisselbaar met ontelbare andere van dezelfde vorm, maat en makelij. Die individualiteit-in-voortdurende-verandering maakt dat de oude huizen op elk moment iets van het compromis in zich hebben tussen gegevens en verlangens. Zij zijn nooit uit één stuk, nooit zuiver op de graat, precies aan de eisen van een bepaalde constellatie beantwoordend, zoals een nieuwe ma chine. Zij zijn altijd op de een of andere wijze onrechtzinnig. Hoever kunnen wij gaan? De vraag zal steeds op nieuw gesteld moeten worden en zelden het ant woord krijgen dat óf de historicus, óf de econo- noom, óf de moderne architect geheel bevredigt. Uitgesloten lijkt ons een antwoord dat zowel de historicus als de architect en de econoom volledig voldoet. Een oplossing van de tegenstellingen is alleen te vinden in een dieper begrip voor het grote 140 i rv ,r 'iiJft - i lh L U-JMf» Wolvenstrant 17, wegens totale bouwvalligheid gesloopt en een verdieping hoger herbouwd, waardoor de rijke klokgevel beter tussen de buren uitkomt, (foto; deze en vorige blz. M. Brink- greve)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1968 | | pagina 16