4
de subsidie- en premieregeling
114
Asubsidieregeling-Monumentenzorg
Het begin van de officiële
monumentenzorg in Nederland
ontstond als antwoord op een
uitvoerig en fel artikel,dat de jonge
Haagse advocaat Jhr. Mr. Victor de
Stuers in 1873 in de Gids publiceerde
over de verwaarlozing van het
nationale kunstbezit. Een jaar later
werd een College van Rijksadviseurs
voor de Monumenten van
Geschiedenis en Kunst ingesteld;
kort daarop werd de Stuers tot chef
van een nieuwe afdeling Kunsten en
Wetenschappen van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken benoemd.
Het College van Rijksadviseurs
verdween reeds in 1879, maar de
Stuers had inmiddels een
restauratiebureau aan zijn afdeling
verbonden, dat vele belangrijke
gebouwen, vooral stadspoorten, van
ondergang heeft gered. Vanaf 1903
werkte de Rijkscommissie voor
Inventarisering der Nederlandsche
Monumenten aan een voorlopige lijst
van belangrijke gebouwen; in 1917
werd deze commissie opgenomen in
de Rijkscommissie voor de
Monumentenzorg, die zowel de
beschrijving als de restauraties en
subsidies te behandelen kreeg en door
een Rijksbureau werd bijgestaan.
De eerste wettelijke bescherming van
monumenten in particulier bezit
dateert van een door Generaal
Winkelman in mei 1940 uitgevaardigd
bevel, dat het slopen van monumenten
afhankelijk stelde van toestemming
der Rijkscommissie, waarbij als basis
de voorlopige lijst van monumenten
dienst deed. Dit besluit bleef als
tijdelijke, herhaaldelijk vernieuwde
maatregel van kracht en werd in 1961
door de definitieve Monumentenwet
vervangen. Deze wet regelt opnieuw
het gehele gebied van de inventarisatie
en bescherming. Volgens deze wet
'Holland op zijn smalst'
worden in alle gemeenten lijsten
aangelegd van beschermende
monumenten. De eigenaars krijgen
hrefvan bericht en kunnen in beroep
gaan.
Voor de eigenaar zijn de belangrijkste
bepalingen van de Monumentenwet,
die van artikel 14:
'1. Het is verboden een beschermd
monument te beschadigen of te
vernielen;
2. Het is verboden zonder vergunning
van Onze Minister of in strijd met
bij zodanige vergunning gestelde
voorwaarden:
a) een beschermd monument af te
breken, te verplaatsen of in enig
opzicht te wijzigen;
b) een beschermd monument te
herstellen, te gebruiken of te laten
gebruiken op een wijze, waardoor het
wordt ontsierd of in gevaar gebracht.'
Door het plaatsen van een perceel
op de Monumentenlijst wordt de
eigenaar vanzelfsprekend een
beperking van het beschikkingsrecht
over zijn pand opgelegd. De billijkheid
brengt dan ook mee, dat de overheid
hem bij het in stand houden ervan
behulpzaam is.
Het beleid van de overheid is er op
gericht vooral particulieren aan-te
moedigen tot restauratie van de ca.
50.000 kleinere monumenten,
waarvoor zij, de particuliere
eigenaars, de verzorging opgedragen
hebben gekregen. Particulieren
ontvangen ca. M van de
overheidsgelden, welke voor
monumentenzorg worden uitgegeven.
Deze financiële steun bestaat uit een
bijdrage in de kosten van het herstel
van het 'karkas' van het huis, dus
over de fundamenten, de balklagen,
de bouwmuren, de gevels en het dak;
bovendien stellen bijna alle gemeenten
de door hen opgeslagen materialen,
zoals stenen, gevelstenen, stoepen,
hout e.dC, tegen kostprijs ter
beschikking aan de restaurerende
eigenaars van monumenten.
Rijksmonumentenzorg beschikt ook
over een groep vakbekwame
specialisten, die alle mogelijke
adviezen kunnen geven en waarvan
door vele eigenaars een dankbaar
gebruikt wordt gemaakt.*
Eigenaars van monumenten dienen
voor het verkrijgen van een subsidie
op de restauratiekosten de volgende
weg te bewandelen.
Zij moeten zich met een plan tot de
Minister van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk werk richten met het
verzoek tot goedkeuring van het plan
en tot verlening van subsidie.
Een dergelijk verzoek verricht men
eveneens aan Gemeente en
Provincie.**
Wanneer op dit verzoek gunstig wordt
beschikt, ontvangt de eigenaar een
schriftelijke bevestiging hiervan,
waarbij vermeld worden de
voorwaarden, waarop de subsidie
verleend wordt en de max. bijdragen
welke men krijgt.
Een belangrijke voorwaarde is, dat
de Minister de architect en de
aannemer goedkeurt.
Uitbetaling van subsidies bij kleinere
restauraties geschiedt achteraf. Bij
grotere restauraties dient men tijdens
de bouw de z.g. gele briefjes in,
waardoor men kwartaalvoorschotten
op de eindafrekening kan ontvangen.
De Gemeente Amsterdam heeft een
eigen Bureau Monumentenzorg, dat
deze taak vervult.
In Amsterdam zal steeds contact
gezocht worden met het Bureau
Monumentenzorg. Dit Bureau helpt
bij het invullen der formulieren, etc.
en draagt eveneens zorg voor
verzending der subsidie-aanvragen aan
Rijk en Provincie.