3 de financiering 40.000,- 70.000,— 110 Begroting De restauratie van een pand is meestal een zaak van passen en meten; de kosten moeten goed worden begroot, evenals de middelen (subsidies, leningen, eigen middelen) om deze te dekken, terwijl de financiering zó opgezet moet worden, dat het geld er is, als de rekeningen betaald dienen te worden. Een (niet te gedetailleerde) restauratiebegroting ziet er als volgt uit (als voorbeeld is genomen een eengezins grachtenhuis in Amsterdam, dat omstreeks 1968 in- en uitwendig gerestaureerd moet worden): Model-Begroting voor aankoop en restauratie van een grachtenhuis aankoop pand totale restauratiekosten (inclusief 13.000, architectenhonorarium en bureaukosten) bouwkrediet-kosten 100.000,— 3.000,— subsidies (40% van subsidiabele restauratiekosten ad 87.000,—) (zie Hoofdstuk 4) belastingbesparing (zie Hoofdstuk 5) normale hypothecaire lening (50% van 140.000,—) Tenslotte geïnvesteerde eigen middelen 143.000,- 35.000,— 26.000,— 12.000,— 143.000,— Een beginkapitaal of borgstelling van een kleine halve ton is bij aanvang evenwel nodig. Toelichting bij de begroting De aankoopprijs van een pand zal uiteraard variëren met o.m. de plaats en de onderhandelingsbekwaamheid van koper en makelaar. In de regel kan een makelaar wel een redelijk betrouwbare schatting geven aan de aspirantkoper, die weet wat hij zoekt, De totale restauratiekosten verschillen van geval tot geval. Wanneer er géén nieuwe fundering aangebracht behoeft te worden, dan liggen deze kosten lager dan wanneer dit wel moet (de aankoopprijs zal dan omgekeerd natuurlijk hoger liggen). Een restauratie-architect kan meestal zonder veel moeite wel een globale schatting geven van de restauratiekosten van een pand. Subsidiabel is in het algemeen het herstel van de romp van het gebouw (fundering, muren, balklagen, gevel, dak). De totale subsidiepercentages (Rijk, Gemeente en Provinciate Staten) zullen van plaats tot plaats verschillen, maar meestal wel 40% of meer bedragen. De Dienst Monumentenzorg of de restauratie-architect kan er meer over zeggen. Belastingaftrek Voorzover de restauratie achterstallig onderhoud betreft (en het pand nog bewoonbaar was voordat de restauratie begon), mag het daaraan ten koste gelegde in principe afgetrokken worden van het belastbare inkomen. De subsidies daarentegen worden bij het inkomen geteld. .Bij wijze van vuistregel: per saldo zal de restauratie in de praktijk leiden tot een vermindering van het belastbare inkomen met circa 25 a 50% van de totale restauratiekosten. Deze aftrek heeft het meeste effect als de top van het belastbaar inkomen erdoor omlaag gebracht wordt. (Let er daarom op, dat de betaling van de rekeningen en de ontvangst van de subsidies van jaar tot jaar gelijk op lopen, wat in praktijk heel goed mogelijk is, maar wel aandacht verdient!) Behalve dat hangt het natuurlijk vooral vgn de hoogte van het inkomen en de burgerlijke staat af hoeveel zoden deze aftrekpost aan de dijk zet. Hypotheek Bij de begroting doet men er goed aan uit te gaan van een normale hypothecaire lening, en wel om 2 redenen: een eventuele tophypotheek (van bijvoorbeeld 10% van de aankoop- en restauratiekosten) is duur en kan daarom beter als reserve voor tegenvallers dienen; verder moet bij de hieronder genoemde bouwfinanciering in het algemeen de begroting sluitend zijn zonder top wil de financierende bank bereid zijn voorschotten te geven. Een vuistregel: een normale hypothecaire lening zal bij restauratie maximaal 50% van (redelijke) aankoop- en restauratiekosten groot zijn. De vraag waar men zo'n lening kan vinden wordt door de makelaar beantwoord. Het is niet onverstandig i zelf ook eens bij banken enz. te informeren, omdat de rentepercentages bij de een nog wel eens een Vi% lager liggen dan bij de ander. Indien de restaurateur kostwinner is, doet hij er goed aan tegelijk met de hypothecaire lening een zuivere risicoverzekering te sluiten (die alleen zijn sterfterisico dekt). Stel dat de kostwinner een hypotheek van 50.000,neemt, waarop hij jaarlijks 2000,aflost. Hij sluit dan een verzekering waardoor bij zijn overlijden binnen 25 jaar, zijn vrouw een uitkering krijgt ter grootte van het resterende hypotheekbedrag.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1968 | | pagina 22