ton koot Op Heemwacht Op de Algemene Ledenvergadering van de Bond Heemschut werd Drs. R. Hoegen benoemd tot voorzitterin de vakature die was ontstaan door het overlijden van Mr. Am. J. d'Ailly. Drs. Robert Hoegen werd in 1909 te Middelburg geborenstudeerde in Amsterdam en ging in 1935 naar het toenmalige Nederlands- Indiëwaar hij tenslotte aan het hoofd stond van een groot aan tal rubber-, koffie- en thee-ondernemingen. Terug in Nederland werd hij in 1960 directeur van de Interna tionale Graanoverslag MaatschappijDaarnaast vervult de heer Hoegen tal van functies als bestuurslidc.q. voorzitter van eco nomische en maatschappelijke organisaties, zoals de Mij. voor Nijverheid en Handel, de Amsterdamse Haven, het Rode Kruis, de Ver. van Amsterdamse reserve-polilie e.d. Heemschut prijst zich gelukkig dat een man met een zo veel zijdige bestuurservaring de leiding van onze Bond op zich heeft willen nemen. Amsterdam, zijn financiën, zijn binnenstad Burgemeester en Wethouders van Amsterdam hebben de rede van de Wethouder voor de Financiën, uitge sproken bij de behandeling van de ontwerp-Begro- ting voor het dienstjaar 1968 en enige fragmenten uit de rede van de Burgemeester, als overdruk in brochu revorm uitgegeven oncler de titel „Een tekort van hon derd miljoen Een lezenswaardig stuk, niet alleen voor Amsterdam mers, omdat het de plaats van Amsterdam in het na tionale financiële beleid karakteriseert. Voor ons is daarin vooral van belang wat terzake over de monumentale binnenstad wordt gezegd en dat is het herhalen wel waard. De Wethouder onderschrijft, dat Amsterdam een du re stad is, maar hij geeft ook de redenen aan waar om. Hij noemt niet minder clan 21 factoren daar voor op en heeft, zoals blijkt, deze zaak nog niet eens uitputtend behandeld. Fundamenteel wordt genoemd, dat Amsterdam aan het Y, evenals Rotterdam aan de Nieuwe Waterweg kernpunten van economisch leven zijn in Nederland. Hier wordt een belangrijk deel van het nationale- produkt voortgebracht. Daarbij behoort onvermijde lijk een belangrijk stuk infrastructuur, zoals de aan leg van wegen, havens, bruggen en pijpleidingen en cle aanwezigheid van een. moderne luchthaven. Daar bij behoren ook een aanvullend dienstapparaat en dit alles moet door de overheid worden verzorgd. Gewezen wordt op de fundamentele onevenwichtig heid tussen de taak van de gemeente en de verdeling van de financieringsmiddelen over de verschillende overheidsorganen. Die onevenwichtigheid wordt te ernstiger naarmate dergelijke taken moeten worden verricht door gemeenten met een gelijkblijvend of zelfs dalend bevolkingsgetal. Op den duur zal het aantal inwoners van Amsterdam dalen, omdat de stad vol gebouwd raakt en bij de noodzakelijke saneringen mensen over de gemeentegrens zullen moeten worden afgestoten. Voorzieningen worden duurder en de kos ten stijgen in gemeenten, naarmate zij groter zijn en een dichtere bevolking hebben. Desondanks ont vangt Amsterdam aan uitkering uit het Gemeente fonds hetzelfde bedrag per inwoner als Den Haag- en Rotterdam. In feite ontvangt Amsterdam als ge volg van de werking van de z.g. agglomeratieverfij ning zelfs een lager bedrag per inwoner clan cle beide andere grote gemeenten. Als 9de uit cle 21 factoren wordt de Amsterdamse binnenstad genoemd. Dat Amsterdam een unieke binnenstad heeft, acht de Wet houder voor de Financiën een onomstreden feit. Hij acht een van de positieve aspecten van acties zoals „Amsterdaacl 1975" dat daardoor telkens weer de aandacht werd gevestigd op de unieke betekenis van de binnenstad, niet voor Amsterdam alleen, maar ook als de nationale binnenstad van Nederland. Maarde binnenstad brengt ook kosten mee en clan niet alleen in verband met de monumentenzorg. Zeer hoge kosten zelfs. Op centraal niveau heeft men reeds onderkend, dat bepaalde kleine, stedelijke ge meenten zoals Appingedam, Goes, Muiden en Cu- lemborg, meer kosten hebben dan andere gemeenten met een vergelijkbaar aantal inwoners. Gebleken is, dat dit voortspruit uit cle aanwezigheid in die ge meenten van een oude stadskern. Het constateren 65

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1968 | | pagina 3