en architectonische betekenis heeft; dat de Ar- kelstraat thans reeds het karakter van een winkel straat heeft en dat verwacht moet worden, dat deze ontwikkeling' zich in de toekomst riog verder zal voortzetten; dat het onderwerpelijke woonhuis weliswaar op een hoek van de Arkelstraat is gelegen, doch dat door het gewijzigde karakter van de be bouwing in de directe omgeving van het onderwer pelijke pand aan zijn- aanzien als monument afbreuk wordt gedaan; dat blijkens de stukken vaststaat, dat de appellant, mede in verband met de opheffing van zijn praktijk, zich gènoodzaakt ziet dit huis te verkopen; dat tegenover het belang, dat in het on derwerpelijke geval door aanwijzing van het pand als beschermd monument zou zijn gediend, staat het belang, dat de appellant, gelet op de evenvermelde omstandigheid, erbij kan hebben, dat de beperkin gen, clie de plaatsing op de lijst van beschermde mo numenten in dit verband zou kunnen medebren gen, niet van toepassing zijn; dat, ook al kan zo als uit het eerder overwogene blijkt aan het pand Arkelstraat no. 57 op zichzelf een zekere waarde als monument niet worden ontzegd, Ons uit de ambts berichten niet is gebleken, dat deze mede in aan merking genomen de ligging van zodanige bete kenis is, dat daarin bij afweging van de betrokken belangen, voldoende grond voor handhaving van het pand op de lijst van beschermde monumenten gevonden kan worden In dit geval gaven dus niet alleen de concrete ten dele reeds ten uitvoer gebrachte plannen tot ver koop, maar ook de ligging van het monument, de doorslag. Dat anderzijds een monument ook weer niet uitslui tend in verband met zijn omgeving moet worden be schouwd {„mede in aanmerking genomen de lig ging"), valt te leren uit het onder nr. 9 genoemde besluit: „dat de appellant blijkens hetgeen hij in be roep aanvoert van mening is, dat de waarde van het pand als monument in feite mede wordt bepaald door de omgeving, waarin het zich bevindt en dat plaatsing op de lijst van beschermde monumenten dan ook slechts zin zou hebben, indien handhaving van het stadsgezicht ter plaatse zou worden gewaar borgd; dat echter de oudheidkundige en architecto nische waarde van het pand van dien aard is, dat, ook afgezien van de eventuele wenselijkheid van het scheppen van waarborgen terzake van de handha ving van de huidige, uit een oogpunt van stede- schoon gunstige ligging, moet worden geoordeeld, dat plaatsing op de lijst van beschermde monumen ten terecht is geschied Beroepstermijn. Het onder nr. 13 genoemde K.B. verklaarde de gemeenteraad van Odoorn niet-ont- vankelijk in zijn beroep, daar de beroepstermijn van twee maanden overschreden was. Overigens was de eigenaar van het monument niet in beroep gegaan; de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer B verklaarde, mede naar aanleiding van een adres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, dat on der de belanghebbenden, die volgens art. 26 van de wet in beroep kunnen komen, ook begrepen zijn de provinciale en gemeentebesturen met betrekking tot alle zich in hun gebied bevindende monumenten. MR. F. C. J. KETELAAR 91 Van boven naar onder: Steenbergen, A 57; Gorinchem: Arkel straat 57; Haakswold: Boerpad 12 (foto's Monumentenzorg)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1968 | | pagina 29