THE VICTORIAN SOCIETY
Deze kerk is een bijzonder rijk en gaaf monument,
dat rond de eeuwwende in een reisgids ter bezichti
ging werd aanbevolen. Het gebouw is nu gesloten
en grijs stof bedekt de banken in dit feestelijke mi
lieu. Toen de heer Lisman er zeker van was, dat de
gemeente Utrecht sloop zou toestaan, heeft hij de
kerk van het Aartsbisdom gekocht om haar te be
houden. Een zeldzaam geworden gebaar van een en
keling, dat de gemeenschap moet beantwoorden
met restauratie en onderhoud. Laat ons hopen, dat
de overheden de gelden zullen verschaffen, die hier
voor nodig zijn en dat het Aartsbisdom de kunst
schatten, die het bleven toebehoren, niet aan de
kerk zal onttrekken.
Het comité van kunstlievende Utrechters, dat dit
streven ondersteunt, zal gaarne blijken van instem
ming ontvangen bij zijn sekretaris, de heer J. Rees
kamp, Staalstraat 1 te Utrecht.
Het bewaren van deze monumenten betekent dus
het redden van twee der ruim tweehonderd kerken
uit een periode van de Nederlandse bouwkunst, die
met ondergang wordt bedreigd. Spoedige restaura
tie zal het begrip voor deze kunst bevorderen.
P. SINGELENBERG
Nu de oprichting van de „Commissie Cultuurleven
1815-1940" van de Bond Heemschut een feit is ge
worden, kan het nut hebben, iets te vertellen over een
organisatie in het buitenland, die al geruime tijd werk
zaam is, enerzijds op een gedeelte van het gebied dat
de bovengenoemde commissie tot het hare rekent,
anderzijds op een veel ruimer terrein.
Bedoeld wordt The Victorian Society, die in 1958 in
Engeland werd geformeerd om, evenals de toen reeds
bestaande Georgian Group, de doelstellingen van de
in 1877 door William Morris opgerichte Society for
the Preservation of Ancient Buildings voor wat be
treft het Victoriaanse tijdperk te verwezenlijken.
Hoofdzaak is: De aandacht te vestigen op de verdien
sten en de betekenis van het beste op het gebied van
Victoriaanse en Edwardiaanse bouwwerken, ontwer
pen, ambachten en versieringen, deze te bestuderen
en hun onnodige vernietiging te verhinderen.
Wat betreft het tijdvak waarover de activiteiten van
de Victorian Society zich uitstrekken, dit is kleiner
dan dat van onze Commissie: het loopt van 1830 tot
1914, dat is van even voor de troonsbestijging van
Victoria tot even na de dood van Edwarcl VII. De
leden van de Commissie Cultuurleven hebben daar
entegen gemeend, het einde van de Franse en het be
gin van de Duitse bezetting van ons land als culture
le caesuren te moeten zien, die tevens de tijdgrenzen
van het door ons te bestrijken gebied zouden vormen.
Klein begonnen, heeft de Victorian Society nu
reeds een 1600 leden, die worden geleid door een be
stuur onder voorzitterschap van professor Nikolaus
Pevsner, de eminente architectuurhistoricus; in het
dagelijks bestuur hebben voorts onder andere zitting
de architect Sir Hugh Casson, en de kunsthistorici
professor Henry-Russell Hitchcock (USA) en dr.
Stephan Tschudi Madsen (Noorwegen).
De activiteiten van de Victorian Society zijn vele;
ze beperken zich niet uitsluitend tot onroerende en
roerende zaken, maar omvatten ook een geestelijk ge
bied, dat iets verder in dit overzicht ter sprake zal
worden gebracht.
Op de eerste plaats waakt de Victorian Society voor
het behoud van bedreigde architectuurmonumenten,
vaak met succes (Ritz Hotel, Londen; Tower Bridge,
Londen; Corn Exchange, Sudbury; Royal Arcade,
Newcastle; University Museum, Oxford) soms, on
danks harde, tot het laatste toe volgehouden strijd,
zonder resultaat (Euston Porticocha en Coal Ex
change, beiden Londen; Eaton Hall, Chester Hall,
Cheshire; de koorhekken van de kathedralen van
Hereford en Salisbury). De Society heeft een lijst
opgesteld van zestig bedreigde spoorweg-stations,
die behouden dienen te blijven; door de aandacht
te vestigen op belangwekkende 19de-eeuwse 'pubs'
heeft ze bereikt, dat sommige brouwerijen zich sterk
zijn gaan interesseren voor de originele aankleding
van verschillende van hun bezittingen: diegenen
Van de lezers, die Londen bezoeken zouden zich
daarvan bijvoorbeeld tijdens een City-lunch in The
Black Friar, Queen Victoria Street, op plezierige
wijze kunnen overtuigen. Het bestaande contact met
de overheid is onlangs verstevigd door de benoe
ming van een speciale minister (Lord Kennet) voor
de monumentenzorg. „Waakhonden", over heel En
geland verspreid, signaleren gevallen waaraan de
Victorian Society iets moet doen; en als dat tijdig
gebeurt, kunnen gemeenschappelijke besprekingen,
waaraan ook ministeriële en locale autoriteiten deel
nemen, vaak vruchtbaar werken. Onlangs gaf het
Londense Goudsmidsgilde (dat naast de officiële
zorg voor het edelmetaalgehalte van gebruiks
voorwerpen en munten, grote culturele en charita
tieve activiteiten ontwikkelt) een driejarig subsidie
voor het aanleggen van een monumentenlijst van
Victoriaanse gebouwen door een afgestudeerd kunst
historicus die nauw samenwerkt met de ambtenaren
voor de monumentenzorg van het Ministry of Hou-
sing.
Verder weet de Victorian Society op typisch Engel
se wijze het aangename aan het nuttige te koppelen
door het houden van lezingen met het obligate
drankje-vooraf, het organiseren van wandelingen
langs monumenten (op middagen) en bezoeken (tij-
82