Nieuwe leden
Boekbespreking
Heemschutdag 1968
De Heemschutdag 1968 zal gehouden worden
in Utrecht op zaterdag 7 september. De deel
nemers zullen om kwart over tien bijeenko
men in de Janskerk, waar inleidingen gehou
den zullen worden over de Utrechtse monu
menten. Het voorlopige programma vermeldt
verder een ontvangst in het stadhuis, lunch in
het Jaarbeurs restaurant, en 's middags een
keuze uit drie excursies; Mariahoek, Pieters
kerk en Domkerk; Bartholomeüsgasthuis,
Geertekerk, St. Nicolaaskerk en Catharijne-
kerk; of per bus naar Oud- en Nieuw-Amelis-
weerd.
In het volgende nummer van Heemschut zul
len de kosten en het volledige programma
worden vermeld.
64
Als buitengewoon lid traden toe:
W. Anneraa, Hoogeveen (P. Knuttel); F. van Andel, Gorinchem
(H. C. P. Bloembergen); H. Behrendt, Amsterdam (J. Chris-
stoffels); A. Bodon, Amsterdam; C. G. Boode, 's-Gravenhage
(J. G. Kerkhoven); J. Bos, Amersfoort (J. M. v. d. Valk); H. J.
Botti, 's-Gravenhage; Mej. M. de Bruyn Ouboter, 's-Gravenha
ge, Dr. J. Cohen, Leiden (Mej. A. C. M. Ort); Drs. W., H. K. van
Dam, Amsterdam (H. Rowaan); Mej. Th. van Doornik, Amster
dam (J. Chrisstoffels); Mej. M. van Duyn, Amsterdam; C. Egas,
Heiloo; J. H. Ensinck, Maastricht; Prof. Dr. S. D. Fokkema,
Amstelveen; Drs. H. M. Franssen, Assen; Mr. W. J. Geertsema,
Wassenaar; Drs. F. Hoenen, Amsterdam; Mr. U. J. N. de
Graaft, Amstelveen; O. M. Baron Groeninx van Zoelen, Aer-
denhout; Mej. Mr. E. A. Haars, Breukelen; A. A. Hartemink,
Aerdenhout; Th. H. Hendriks, Nijmegen; Mej. J. den Hartog,
Tiel; D. van Heuven, Voorst; Ir. H. M. Heybroek, Wageningen;
Mej. N. Hoeflake, Aerdenhout; J. A. A. van 't Hof, Haarlem;
Dr. H. J. M. Hofstee, Alkmaar; R. Holtes, Badhoevedorp;
H. A. Hoogervorst, Kijkduin; H. N. L. Hoomans, Haarlem;
L. C. A. Hout, Bergen op Zoom; C. Hovingh, Haarlem; Th.
Jansen, 's-Hertogenbosch; Ir. W. L. Jansen, Dalfsen (T. Koot);
Mej. G. A. Janssen, Haarlem; C. de Jong, Bloemendaal; Jacq.
de Jong, Haarlem; M. C. de Jong, Haarlem; Mevr. J. G. de
Jong-Quispel, Wassenaar; A. J. Jurgens, Nijmegen; E. F. W.
Kehrer, Voorthuizen; J. Kelderman, Middelburg; J. N. Keyser,
Nijmegen; Prof. Dr. A. Klasens, Voorhout; A. P. de Klerk,
Amstelveen; Mej. G. Kloosterman, 's Heer Arendskerke (Mw.
L. Lansipohja-Kroes); W. L. Koning, Enkhuizen; Mevr. C.
Koning-Stroink, Haarlem; E. E. Kruizinga, Doetinchem; Mej.
S. M. Krijgsman, Rotterdam; R. Laan jr., Zaandam; Dr. W. L.
Ladenius, Haarlem; D. G. S. Landweer, Haren (J. v. d. Oord);
D. Landeweer, Leidschendam; H. J. Lankhorst, Ouderkerk a/d
Amstel; Ir. H. Leutscher, Hengelo; Drs. S. H. M. van Lier,
Aerdenhout; Ir. J. Loeff, Veere; W. van der Louw, Berkel;
Mr. E. D. Maaldrink, Wierden; Mej. Zr. N. B. van Mameren,
Nijmegen; Fa. H. van Marselis Hartsinck, Amsterdam; Prof.
Dr. J. P. Mazure, 's-Gravenhage; A. C. van der Mersch, Baarn;
J. W. B. ter Meulen, Amsterdam (A. J. de Zwaan); P. J. C.
Molthoff, Hulst; Mr. P. Müller, Venlo; G. A. M. van den
Muyzenberg Ing., Assen; Jhr. Mr. H. J. Ortt, Middelburg;
Mevr. W. C. Otte-Oude Wansink, Haaksbergen; H. Ploeg jr.,
Utrecht; Dr. S. Postmus, Bussum; T. F. Praasterink, Helmond;
Mevr. A. J. W. Schouten-Hoogendijk, 's-Gravenhage; Mej. Mr.
E. H. Simon Thomas, 's-Gravenhage (Mw. L. Lansipohja-
Kroes); R. Somers, Amsterdam (J. Chrisstoffels); Mej. J. Stou-
ten, Rotterdam (Mej. L. J. Ingen Housz); Mevr. A. P. Thur-
kow-van Arkel, Wassenaar (A. J. de Zwaan); H. Timmers, Am
sterdam; H. J. L. Vonhoff, Amsterdam; C. Vroom, Amsterdam
(J. Chrisstoffels); Mej. H. C. C. Wiechmann, Amsterdam;
A. N. Winkel, Emmeloord.
Als gewoon lid traden toe:
Uitgeversmij. „Focus" N.V., Haarlem; Ver. „Oud Volendam",
Volendam.
Als donateur traden toe:
J. Hopman, Amsterdam; J. P. L. van der Lande, Diepenveen;
Dr. Arthur Polak, Amsterdam.
A braham van der Hart
In de geschiedenis van de Amsterdamse steefabriek, later de
Dienst van Publieke Werken, vormt het tijdperk, dat stads
bouwmeester Abraham van der Hart de directeurspost be
kleedde van 1777-1820 weliswaar niet het meest dynamische
deel van de Amsterdamse bouwgeschiedenis, maar ongetwijfeld
een boeiend deel.
In zijn boek „Abraham van der Hart 1747-1820, architect/
stadsbouwmeester van Amsterdam" ontrolt dr. C. A. van
Swigchem het gehele leven van deze bouwmeester, niet enkel
zoals men verwachten mag, van zijn werken wat zeer interes
sante aspecten oplevert maar ook, uit sobere feiten van zijn
familie-omstandigheden en van zijn loopbaan en de afweging
van Van der Hart's ideeën tegen de bouwkundige ideeën van
zijn tijd. Door zijn onderwerp zó breed te zien laat de auteur
Van der Hart als bouwmeester èn als mens uit de verf komen
tegen de achtergrond van een bewogen sociale en culturele
ontwikkeling. Bewogen, omdat de bloeitijd van de 17de en
18de eeuw ten einde loopt en vervloeit in de aanzet tot een
geheel nieuw georiënteerde ontwikkeling.
Onder Van der Hart's werken zijn het Nieuwe Werkhuis, het
Maagdenhuis en het Van Brienenhofje welbekend, de auteur
noemt ook vele ontworpen nooit uitgevoerde ontwerpen, zoals
een woningblok in de Leidsestraat en uitgevoerde, maar intus
sen gesloopte gebouwen, zoals de Hoogduitse schouwburg in
de Paardenstraat. Interessant en aanvaardbaar zijn verschillen
de toeschrijvingen aan Van der Hart, zoals het pand Gelderse
kade 10, Keizersgracht 706, Reguliersgracht 80.
Een enkele opmerking: Niet het portiek door H. de Keyser,
de zg. leeuwenpoort werd van het oude Spinhuis naar het
Werkhuis overgebracht, maar alleen de marmeren boogwel-
ving door H. de Keyser.
Een stuk Nederlandse bouwgeschiedenis, het leven van een
invloedrijk en kundig architect gedurende een halve eeuw,
rond de eeuwwisseling van de 18de naar de 19de eeuw en een
brok geschiedenis van Amsterdam in een woelige periode
vindt men in dit boek bijeen.
Dr. Van Swigchem heeft een waardevol onderzoek verricht en
dit gepresenteerd, op een wijze, dat hij alle belangstellenden
en liefhebbers van de bouwkunst en van onze hoofdstad Am
sterdam aan zich verplicht heeft. De uitgever Scheltema en
Holkema gaf het een welverzorgde vorm. Het werd met steun
van de Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk
Onderzoek uitgegeven en is een publicatie nr. 6 van de
Gemeentelijke Archiefdienst en de Stichting H. J. Duyvisfonds.
TON KOOT