ACTIVITEITEN VAN PLAATSELIJKE
VERENIGINGEN
In het afgelopen jaar traden als gewone leden van
de Bond Heemschut toe: Stichting Redt de Rijp -
Ons Schellingerland - de Vereniging Nieuw-Bergen
- Vrienden van Wassenaar en de Historische Vereni
ging Vlaardingen. Het aantal aangesloten vereni
gingen kwam hiermee op ruim 150. Wij verheugen
ons in de toenemende belangstelling in Heemschut
zaken die in vele gevallen zo effectief wordt geakti-
veerd door de oprichting van plaatselijke verenigin
gen.
TOT SLOT: AMSTERDAM
In Amsterdam is de Bond Heemschut ontstaan, Am
sterdam is de grootste monumentenstad van Neder
land, hier heeft onze Bond 57 jaar zijn zetel, geen
wonder dat Amsterdam altijd de nauwlettende zorg
van onze besturen heeft gehad.
Alle schendingen en aantastingen, dempingen, slo
pingen en doorbraken, mislukte vernieuwingen,
schaalvergroting zoals van het Vijzelstraatplan enz.,
die de stad Amsterdam zich in de laatste eeuw moest
laten welgevallen ten aanzien van zijn vermaarde
stadsschoon, zinken in het niet bij de dreiging die
als een ramp boven de binnenstad hangt: de aanleg
van een stadsspoorweg dwars door en onder deze zo
kwetsbare binnenstad. Er behoeft geen discussie te
zijn over het vraagstuk of er beter openbaar vervoer
moet komen en goede verbindingen van het cen
trum met de buitenwijken. Dat staat voor ons vast.
Wat ons om meer dan één reden met diepe bezorgd
heid en met beklemming vervult zijn cle methode
waarop dit gebeurt en de tracering van het plan.
Onze leden weten, hoe ons bestuur al jarenlang, al
leen of samen met tal van gelijkgezinde verenigingen
en instellingen, er bij het stadsbestuur op heeft aan
gedrongen, een aan de nieuwste ontwikkeling aan
gepast structuurplan voor te leggen voor de gehele
binnenstad. Daaruit moet duidelijk blijken wat men
met de binnenstad voornemens is, hoe de samen
hang der plannen is, welke varianten er zijn, welke
de vermoedelijke kosten, bezwaren, voordelen zijn en
in welk tempo die zullen worden uitgewerkt.
Reeds toen de ingrijpende z.g. wederopbouwplan-
nen van 1952 door het gemeentebestuur werden
voorgelegd waarvan nu de ruïneuze uitwerking
op Kattenburg, de Jodenbuurt en de Nieuwmarkt
zichtbaar is wezen wij op het ontbreken van in
zicht in de samenhang der zaken, waardoor geen
beleidslijn zichtbaar was en waardoor het begrip
voor de gevolgen van de verschillende plannen vaag
bleef.
Het beschamende van deze zaak voor een stad van
de allure van Amsterdam is, dat de argwaan aller-
wege gekoesterd werd, dat er wèl een structuurplan
bestond, maar dat dit verborgen bleef in de laden
ten staclhuize. Voor deze argwaan geven de inciden
tele plannen die zich hier en daar voor de scherpe
waarnemer als een legspel in elkaar lieten passen
alle aanleiding.
Dat ook nu weer bij een zo ingrijpend voornemen,
zoals de vijf jaar voorbereide aanleg van een stads
spoorweg is, daarover besloten besprekingen plaats
vinden, vóórdat de bij herhaling beloofde Nota-Bin
nenstad ter tafel werd gelegd, achten wij een be
denkelijk verschijnsel. Volgens deze verwerpelijke me
thode, waarbij het plan voor een stadsspoorweg als
een fait accompli wordt voorgelegd, is straks op zijn
beurt het structuurplan (als de Nota-Binnenstad
dat althans zal zijn) gebonden aan de stadsspoor
weg en wordt opnieuw een fait accompli voor de
Raad en burgerij. Zo valt men als burger in deze
stadsontwikkeling van de ene onlust in de andere.
Even verwerpelijK is de voorlichting die doet voor
komen of de binnenstad zónder het op deze wijze
uitgevoerde project een verloren zaak is en die de
aan te richten verwoesting als een te verwaarlozen
factor voorstelt. Men zal wel anders leren.
Dit, en de vele keren dat adressen uit de burgerij
onbeantwoord bleven, zelfs toezeggingen nooit een
vervolg kregen onder meer de toezegging van
het College van B W aan de Raad om bij de ver
dere uitwerking der wederopbouwplannen de oud
heidkundige verenigingen te betrekken, de voorzie
ning in de vaaggehouden Nota-Binnenstad 1955
om verbetering te brengen in de parkeergelegenheid
door het stichten van parkeergarages langs de rand
van de binnenstad enz. maken duidelijk waarom
thans geklaagd kan worden dat de kloof tussen bur
gerij en overheid zo diep is.
Dit is geen direkte Heemschutzaak, maar dit veron
achtzamen van de grondwettelijke rechten van de
burgerij om te mogen adresseren aan de bevoegde
macht, beïnvloedt ons Heemschutwerk in hoge ma
te. Dat wij daarop, in een land als Nederland, waar
de burgerlijke vrijheden zo hoog staan aangeschre
ven, moeten wijzen, is beschamend.
Dat het bestuur van een der mooiste steden ter we
reld, zo niet de mooiste waar ter wereld treft men
7 km. lang beschermde monumenten aan zoals
langs de hoofdgrachten van Amsterdam? met
haar vermaarde stedebouwkundige opzet, haar voor
beeldige plattegrond en profielen, ten opzichte van
dat karakter van die stad een grote verantwoorde
lijkheid heeft, is duidelijk. Het feit, dat er een hard
werkend, kundig gemeentelijk bureau voor de Mo
numentenzorg is en het stadsbestuur voornemens is
het jaarlijkse quantum van 100 te restaureren monu
menten op te voeren tot 150 monumenten, bewijst
dit. Men mag dit wel zien tegen de achtergrond van
de 110.000 handtekeningen, die evenveel burgers
bereid waren in één week tijds te zetten voor het be
houd van de binnenstad.
Dat het stadsbestuur de verschillende aspecten en
belangen moet afwegen om die stad niet alleen
60