FEEST IN UTRECHT Hoewel de datum van oprichting van Het Utrechts Monumentenfonds enigermate compromitterend mag worden genoemd en haar voorgeschiedenis wei nig goeds leek te beloven (er lagen elf jaren tussen het eerste overleg en het passeren van de stichtings akte) heeft het bestaan van de stichting daaronder niet geleden: dit jaar wordt het 25ste jaar volge- maakt met een veelheid aan activiteiten. Dat dit bestaan moeiteloos is verlopen mag overigens niet worden gezegd. Het werk kwam maar langzaam van de grond omdat enerzijds de financiële steun van de overheid lange jaren beperkt bleef (1945: 2.350 1960: 7.600) en anderzijds het aantal begunsti gers nog meer jaren rond de 350 bleef steken. Niet temin werd in die jaren een belangrijk stuk werk ver zet. Met de beperkte middelen werden, gewoonlijk voor ons gevoel nu kleine bijdragen gegeven in de kosten van restauratiewerken aan woonhuizen door de gehele binnenstad. Begonnen met het herstel van een werfmuur aan de Oudegracht volgden al spoe dig ieder jaar enkele gevels van woonhuizen, die wer den ontpleisterd, waarvan de raamindeling werd ver beterd of die volledig werden gerestaureerd. Ook klei ne bouwdelen als stoepen en stoephekken, voordeu ren, ankers en gevelstenen kregen aandacht. Een be langrijk stuk werk, omdat in die jaren de overheid zich nog niet geroepen voelde subsidies in de kosten van woonhuisrestauraties te verlenen; een regeling daarvoor kwam eerst in 1961 tot stand. Het valt te begrijpen, dat er in die jaren weinig te sparen overbleef. Statutair moest het kapitaal ieder jaar met tenminste 10 procent van de inkomsten groeien: einde 1959 was moeizaam 34.000 bijeenge gaard. Dat was geen bedrag om op effectieve wijze de reeds bij de oprichters levende wens in vervulling te doen gaan: het aankopen van huizen, die op geen an dere wijze waren te behouden, en het in eigen beheer restaureren daarvan. Eén huisje, Hoogt 6, werd voor 1.500 gekocht, maar de restauratie ervan bleef overigens om velerlei redenen achterwege. Sinds 1960 echter verscheen een goede anonieme ge ver die ieder jaar 5.000 tot 10.000 aan het fonds schonk. De gemeentelijke overheid verhoogde haar exploitatiesubsidie drastisch. In 1966 waagde het be stuur de sprong en kocht twee huizen, in 1967 wer den ze beide gerestaureerd en volgde de aankoop van een dubbel woonhuis en van elf vrijwoningen. In de voorbije maanden van 1968 volgden weer twee aan kopen. En de belangstelling groeide: in 1967 steeg het aan tal begunstigers zonder speciale aktie tot boven de 500. Tegelijkertijd evenwel stapelden de financiële problemen zich op, ook al stegen de jaarlijkse in komsten uit subsidies en contributies (die dus kun- 25 „Zelfs is de bekoring, die ei een oude stadskern kan uit gaan, soms nog het meest afhankelijk van de gezamenlijke werking van dergelijke ondergeschikte elementen, die stuk voor stuk veelal geen bijzondere waarde hebbenmaar die bijeengevoegd een beeld van karakteiuolle schoonheid doen ontstaan" Uit het besluit van de Burgemeester van Utrecht, xuaarnemen- de de taak van de Gemeenteraad, tot oprichting van de stich ting „Het Utrechts Monumentenfondsvan 15 september 1943. De huizen aan het Hoogt. Links het in 1950 ge restaureerde woonhuis Hoogt 2. Vervolgens de nrs 4, 8 en 10. Tussen 4 en 8 de poort naar het op het achterterrein gelegen huisje nr. 6. (foto Florian J. Lem)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1968 | | pagina 9