Amsterdam, doorbraak Bakkersstraat
Woensdagmorgen 21 februari stond de gang voor ka
mer S6 in het stadhuis vol druk pratende mensen.
Dat was kennelijk niet de bedoeling. Een commissie
uit G.S., bijgestaan door de wethouder P. W. en enke
le gemeenteambtenaren zou bezwaren aanhoren te
gen de ter visie gelegde stukken over de doorbraak-
Bakkersstraat. Er was weinig ruchtbaarheid aan ge
geven. Men rekende alleen op een paar belangheb
benden in de zin der onteigeningswet. Toen de com
missie binnenkwam moest verder iedereen de karner
verlaten. Na beraad achter gesloten deuren over de
vraag of de (in de wet voorgeschreven) openbaar
heid in acht genomen zou worden, werden ook be
langstellenden toegelaten „als toehoorders". De ka
mer stroomde vol. Al gauw vroeg een architect als
vertegenwoordiger van het Genootschap Architectu-
ra et Amicitia het woord. Belanghebbend of belang
stellend? Hij zette de bezwaren van de architecten
uiteen. Toen moesten de vertegenwoordigers van de
andere organisaties de gelegenheid ook krijgen. Zij
waren er, persoonlijk of met een bezwaarschrift. De
bezwaren kwamen van alle kanten, van eigenaars en
bewoners, architecten, beeldende kunstenaars, mo
numenten-restaurerende instellingen en verdedigers
van het stadsschoon.
Zo schreef Heemschut:
De ter visie gelegde stukken over de verkeersdoor-
braak Bakkersstraat op grond van artikel 72a van de
onteigeningsieet geven het bestuur van de Bond
Heemschut reden tot een ernstig protest.
Dit geldt in de eerste plaats de procedure. Stede-
bouwkundige maatregelen van deze aard in een dicht
bebouwd stadsgebied dienen te worden geregeld in
een bestemmingsplan volgens de wet op de ruimtelij
ke ordening. Daarbij worden de gevolgen voor de be
lendende bebouwing, de bestemmingen en de ver-
keersstructuur aangegeven.
Belanghebbenden in wijder verband en de publieke
opinie hebben dan de gelegenheid zich over de voor
genomen maatregelen uit te spreken en zo nodig be-
ziuaren te maken.
Dat in plaats van het bestemmingsplan door Burge
meester en Wethouders een zg. wegenivetonteigening
gehanteerd wordt ter verwezenlijking van de door
braak Bakkersstraat achten tuij een onaanvaardbare
werkwijzeDeze procedure is toch bedoeld voor ont
eigeningen in open terrein, waar alleen de eigenaars
van de direct voor de wegaanleg benodigde grond be
langhebbend zijn.
De ter visie gelegde stukken geven dan ook volgens
de bij art. 72a van de onteigeningswet gangbare wij
ze alleen het wegtracé zelf aan en laten de slopingen
die aan weerszijden daarvan onvermijdelijk zullen
zijn, buiten beschouwing. Zodoende wordt een voor
stelling van zaken gegeven, die in zijn onvolledigheid
misleidend werkt.
Niet minder ernstig zijn onze bezwaren tegen de in
houd van het plan. Het plaatselijk verbreken van een
eeuiuenoud wegennet heeft verstrekkende gevolgen
voor het totale ver keer spatroon.
Is een dergelijke ingreep onvermijdelijk, dan dient zij
gemotiveerd te zijn door een modern structuurplan
voor de gehele binnenstad, dat van de huidige ver
keersgegevens en inzichten uitgaat. Het wegenplan
waarvan de doorbraak-Bakkersslraat een destijds lo
gisch onderdeel uitmaakte, dateert echter van 1931,
toen handkarren en paarden nog een belangrijke
plaats in het verkeersbeeld innamen.
De doorbraak zou een schakel vormen tussen ener
zijds de kade van de Amsteldie ten koste van het wa
ter verbreed was gedacht, om plaats te maken voor
een dubbel tramspoor, en anderzijds de Utrecht
sestraat waarvan in de trant van de Vijzelstraat één
wand gesloopt en teruggelegd moest worden in ver
band met de geprojecteerde nieuwe rijksweg naait
Utrecht. Het was 37 jaar geleden een toen begrijpe
lijk plan. Begrip voor de waarde van historische,
straatprofielen en rooilijnen bestond nog slechts bij
weinigen, en men achtte het mogelijk en nuttig in
terlokaal verkeer door een stadskern heen te leiden.
In 1968 is dit laatste standpunt achterhaald. Nog zin-
lozer wordt hel voornemen om de Bakkersstraal van
5 tot 25 a 30 meter te verbreden ingevolge het feit,
dat de Utrechtsestraat volgens de laatste gegevens
niet verbreed zal worden, doch met haar profiel van
16 m. in de toekomst een hoofdfunctie als winkel
en niet als verkeersstraat zal moeten krijgen. Terwijl
dus aan de zuidzijde de verbrede Bakkersstraat geen
aansluiting zal krijgen, zijn de aansluitingen aan de
Noordzijde nog onzeker.
In deze situatie zou de verbreding van de Bakkers
straat een volkomen incidentele ingreep zijn, zonder
plan, zonder zin, een vertraagde nasleep van achter
haalde besluiten, maar wel een ingreep die vooruit
loopt op de toegezegde beleidsnota's en de verwezen
lijking van de nieuwe inzichten door voldongen fei
ten blokkeert. De omvang van de doorbraak is bo
vendien niet te overzien.
Behalve de beide wanden van de Bakkersstraat zelf
en de panden Amstel 112, 114116 en 118 die in het
wegtracé vallen, loopt de op de kaart aangegeven
rooilijn door het perceel Amstel 120. Welke de con
sequenties zijn voor de panden Amstel 100 t/m 110
westwaarts de begrenzing vormend van het unieke
Swigters hofje, is uit de ter visie gelegde gegevens niet
af te leiden. Ondanks enkele storende elementen
38