Het plan
Handhaving van de woonfunctie in de binnenstad is
een van de beleidslijnen die het eerst door Heemschut
zijn bepleit. Uitgangspunt was daarbij dat alleen een
goed gebruik het voortbestaan van de kostbare oude
huizen verzekert, en het beste gebruik is altijd de
functie die het dichtst bij de oorspronkelijke ligt. De
ze aanvankelijk wat eenzijdige Heemschut-stelling is
in de loop der jaren verbreed en verdiept; er kwa
men economische, stedebouwkundige, en sociologi
sche argumenten bij die niet alleen de handhaving
van monumenten maar de meest wenselijke combi
natie van functies in het stedelijk centrum tot doel
wit hebben. Dat het voor de .schoonheid en het ka
rakter van de binnenstad wenselijk zou zijn dat de
oude huizen, voorzien van een moderne outillage,
ook bewoond blijven, was een van de positieve pun
ten in de Nota-Binnenstad van 1955. Van gemeente
wege is echter in deze richting niet veel initiatief
ontplooid. Dit kwam alweer uit de hoek van
de monumenten-verdedigers, particulieren zowel
als instellingen. De overheidssteun terzake loopt vrij
wel uitsluitend via het kanaal der monumentenzorg
subsidies. Tijdens het wethouderschap van Drs. J. M.
den Uyl kon men van de zijde van B. en W. de me
ning vernemen dat de woonfunctie in de binnenstad
geconcentreerd zou moeten worden in enkele delen,
waarbij dan in andere wijken de cityvorming in de
gedaante van grote kantoorblokken toegelaten, zo
niet gestimuleerd kon worden, mede om de stads
spoorweg te „voeden". Zeker is wel dat woningnood
en huurbescherming een onmisbare dijk hebben ge
vormd om het wonen in de binnenstad te beschutten
tegen de ruimtehonger van het bedrijfsleven.
Het plan-Bethaniënbuurt is de eerste bewuste stap
van gemeentelijke zijde om de woonfunctie in een be
paalde binnenstadsbuurt te verbeteren en te verster
ken. Het aantal woningen zal zelfs toenemen van 280
(waarvan 39 dienstwoningen, 9 kamerverhuurderijen
en 29 leegstaande, d.w.z. totaal onbewoonbare) tot
400 inwendig herstelde of nieuwe woningen. De
ze toeneming van het vloeroppervlak woonruimte
zal bereikt worden door voor het woonklimaat hin
derlijke bedrijven te verplaatsen. Uiteraard vermin
dert het totale vloeroppervlak van de bebouwing
omdat binnenterreinen worden opengelegd en ver
groot door het slopen van uitbouwen en achterhui
zen. De overblijvende of te vernieuwen randbebou-
wing krijgt zodoende een betere licht- en luchttoetre-
ding. De open ruimten worden deels privé-tuinen,
deels onderling verbonden pleintjes met plantsoen.
Zo zal een voetgangersgebied met een sterke afwisse
ling van straten en binnenruimten ontstaan.
Dat vooral dit laatste weerstand oproept valt niet te
verwonderen. Het is voor een middenstandsbedrijf
33
Detail van cle foto op de vorige bh. Duidelijk blijkt hoe de buurt is volgebouwd en verstikt, (foto Dienst P.W.)