Een nieuwe dorpskern
Het komt tegenwoordig vrij vaak voor, dat een
dorpskern, schijnbaar achteloos „gegroeid" maar in
werkelijkheid in onderling overleg en volgens een
bepaalde traditie ontstaan, bedreigd wordt met ver
nietiging. Deze bedreiging is gewoonlijk het gevolg
van een te snelle groei, die niet bijtijds de vorm
wordt gegeven, welke bij de eensklaps opgetreden
schaalvergroting past. Het dorp is geen dorp meer
en nog geen stad en de kans het bij verdere groei
tot stad te maken is door gebrek aan inzicht in het
proces van de verstedelijking meestal voorgoed ver
keken. Voorbeelden van zulke „dorp" gebleven
„grote dorpen" vinden wij vooral op de zandgron
den, waar de uitbreidingen van de negentiende
eeuw niet zo streng aan banden behoefden te wor
den gelegd als in streken met een slappe bodem.
In het algemeen kunnen wij zeggen, dat de scherpe
afscheiding tussen bebouwd en onbebouwd gebied,
die we vooral in Nederland op het laagveen ken
nen, aanleiding gegeven heeft tot het ontstaan van
ons tamelijk goed stedebouwkundig beleid. Haar
lem, Leiden en Amsterdam zijn hiervan goede voor
beelden, maar ook vele andere, die zich niet zo snel
uitbreidden bleven „steden zonder franje", die zich
gunstig onderscheiden van vele soortgelijke steden
in het buitenland, welke niet het „geluk" hadden
omringd te zijn door terrein waar men moest heien,
wilde men bouwen.
Op de zandgronden ontstonden in ons land soms
fraaie dorpen, soms met de beroemde brinken, hier
en daar zg. „Streu-siedlungen" met hun eigen char
me (in Drente terpdorpen enz.) maar naast deze
kwamen ook vreemde structuurloze complexen tot
stand langs elkaar kris kras kruisende wegen. Zo bij
voorbeeld in Noord-Brabant, waar men evenals
elders een soort lintbebouwing aantreft, die weinig
te maken heeft met wat de tegenwoordige stede-
bouwkundigen onder bandstadbebouwing vers:aan
en er dan ook niet mee verwisseld mag worden.
Zo'n dorp zonder structuur had uiteraard geen kern
en nu is het merkwaardige, dat daar waar een goe
de dorpskern gemakkelijk verstoord kan worden,
zich juist bij de structuurloze dorpen de mogelijk
heid opent een eigentijdse kern te creëren. Een voor
beeld hiervan is Panningen, dat door de stedebouw
kundigen Van Hest en Kimmel van eeno centrum
is voorzien. Het bureau heeft de volgende toelich
ting op hun activiteit verstrekt: „De gemeente Hel
den bestaat uit een zestal kerkdorpen, waarvan Pan
ningen het grootste is en bovendien centraal gele
gen. De bevolking is hoofdzakelijk van agrarische
afkomst, industrie van enige betekenis was er niet
gevestigd. De bevolkingsaanwas lag boven het ge
middelde van land en provincie, er moesten maat
regelen getroffen worden om werkgelegenheid te
bieden. Dit had tot gevolg, dat de gemeente Helden
werd aangewezen als industriekern met de daaraan
verbonden gunstige vestigingsfaciliteiten. Deze om
schakeling bracht een totale structuurwijziging te
weeg in de stedebouwkundige opzet van de gemeen
te Helden. In een structuurplan werden terreinen
aangewezen voor industrie, woongebieden, recieatie
en ontspanning alsmede een wegenstramien voor de
onderlinge communicatie en de aansluitingen op
92
Het raadhuis van de oude kern uit. Een bescheiden plein is voor de wegkruising uitgespaard.
(foto Martien Coppens.)