1966-1967 56ste jaarverslag van de secretaris Heemschut In het 56-jarige bestaan van de Bond Heemschut zijn er jaren geweest van duidelijke neergang, maar ook van zichtbare opgang. De hoop op een, zij het langzame maar toch, kennelijk voortdurend opgaan de lijn in de bescherming van onze monumenten heeft het afgelopen jaar een stevige opdoffer ge had, toen bleek, hoe weinig waterdicht de bescher mende maatregelen zijn, die dit deel van ons cul tuurgoed omgeven. Dit betreft niet alleen de ontduikingen van de Wet, die onbevredigend bestraft worden, maar ook vooral de nieuwbouw met bestemmingswijziging, schaalvergroting, silhouet- en maatverstoring enz. kortom onvoldoende bescherming en zorg voor stads- en dorpsschoon. Hoewel er elders in Nederland eveneens voorbeel den van zijn te geven, menen wij het spectaculaire en actuele voorbeeld van de hoofdstad te moeten nemen. Er bestaat geen twijfel over de grote stedebouw- kundige en esthetische betekenis van de beroemde grachtengordels van Amsterdam. Er bestaat evenmin enig misverstand bij allen, die kennis hebben van stedebouw en stedeschoon, dat deze grachtengordels een hoog geclasseerd stuk Nederlands cultuurgoed vormen, dat naar beste vermogen in stand moet worden gehouden. Er zijn gemeentelijke verorde ningen ten aanzien van de welstand en de schoon heid, er is een Rijksmonumentenwet, die de in dividuele monumenten, zowel als de stads- en dorps gezichten kan beschermen. Dat onder zo'n stads gezicht de grachtengordels gerekend zouden moe ten worden roept bij een beschaafd burger geen twijfel op. En toch, door allerlei omstandigheden, blijkt het mogelijk op één der in dit opzicht kwetsbare pun ten van de grachtengordels van Amsterdam een massaal bankgebouwencomplex te laten verrijzen, dat alleen al uit overwegingen van verkeerstechni sche aard onaannemelijk moet worden geacht en dat door zijn schaalvergroting en silhouetwerking op déze plaats in déze binnenstad schadelijk, ver werpelijk en stedebouwkundig onaanvaardbaar is. De gemeenteraad komt aan de behandeling van zo'n belangrijke zaak eigenlijk niet te pas, daar het een bouwvergunning betreft welker behandeling Bij de omslagplaat Een der belangrijkste restauratiewerken die de laat ste jaren in Amsterdam werd voltooid is het door Hendrick de Keyser gebouwde huis „De Dolphijn" Singel 140—142, uit 1605. Honderd jaar lang was de ene topgevel vervangen door een hogere rechte kroonlijst. Dat de eigenaar, de heer Guggenheim, bereid was om een verdieping prijs te geven zodat de dubbele top weer in zijn oorspronkelijke speelse rijkdom kon worden hersteld, is een gelukwens van Heemschut waard, een gelukwens ook aan de Ge meentelijke Monumentenzorg. gedelegeerd is aan het college van Burgemeester en Wethouders. B W laten zich wel adviseren door een Schoon heidscommissie. Dat lijkt democratisch goed te zit ten, al blijft uiteraard de taak van deze commissie een raadgevende. Bij nader inzien is deze formering niet zo democratisch en bepaald niet onafhankelijk, als men beseft, dat de voorzitter van deze commis sie de stadsbouwmeester is; en ook overigens de ambtenaren, die al uit ambtelijke hoofde bij de zaken betrokken zijn, een overwegende invloed op de uitspraken van deze commissie hebben. Zouden door B W de voorschriften gehanteerd worden zonder meer, dan zou een ontwerp zoals van de betreffende bankgebouwen weinig kans ma ken, maar de voorschriften kennen in de bouwver ordening vrijstellingen die, naar aangenomen moet worden, bedoeld zijn om een zekere soepelheid te kunnen betrachten bij de toekenning van een bouw vergunning. Geheel anders wordt de zaak, als B W in der gelijke en zóveel gevallen vrijstellingen verlenen, dat men zich afvraagt waar de verordening zelf is gebleven! Kan dat de bedoeling zijn geweest van de mogelijkheid tot het verstrekken van vrijstel lingen? B W van Amsterdam althans zijn zó gewend geraakt aan het verlenen van bouwvergun ningen met vrijstellingen, dat zij voor de aard en het aantal daarvan niet meer terugschrikken. Een der wethouders verklaarde zelfs, dat bij gebrek aan duidelijke wetgeving B W wel verplicht zijn de gevraagde bouwvergunningen te verlenen. Dat lijkt bedenkelijk voor een weihouder. Wanneer géén vrijstellingen verleend zouden wor den dan immers houdt het college zich aan de eigenlijke verordening. In dat geval wordt de stad ervoor behoed stedebouwkundig ontwricht te wor den of ontsierd wat toch de bedoeling is van de ver ordening. Dit slaat in Amsterdam niet alleen op het Vijzel straatplan, maar ook om een enkel ander voorbeeld te noemen, op de, minder in de publieke aandacht gekomen, verhoging en uitbreiding van de bank- kolos aan het Rembrandtsplein Herengracht/ Amstelstraat, waar men op het toch al hooggelegen 46

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1967 | | pagina 6