Onrust in Bergen aan Zee Een krantenbericht van 31 maart: „Het is de droom van het gemeentebestuur van Bergen (N.H.) ooit nog eens een keer in één adem te worden genoemd met Scheveningen, Noordwijk en Zandvoort. Deze jonge badplaats aan de Noordzee was tot voor kort nog een familiebadplaats en een ideaal oord tot rustig recreëren. Het zal niet lang meer duren of het is gedaan met de rust op de stille stranden van Bergen en kan men ook hier de strandrecreatie la Zandvoort bewonderen. Het bureau Ontwik keling Bouwprojecten N.V. te Den Haag heeft in overleg met de gemeentelijke autoriteiten de ste debouwkundig adviseur D. Zuiderhoek en het in genieurs- en architectenbureau Taen, Nix en Van Hasselt de opdracht gegeven een studie te maken over de vormontwikkeling van een toeristisch en recreatief centrum in Bergen aan Zee". Uit het Manifest dat door een Comité van Actie op 13 april onder de inwoners van Bergen werd verspreid. „Als wij de tweede nota over de ruimte lijke ordening in Nederland nagaan, dan zien wij dat Bergen in de open groene ruimte boven de lijn Alkmaar—Arnhem die de planologen willen reser veren als recreatiegebied voor de overbevolkte rand stad-Holland, een vooraanstaande plaats inneemt; dank zij zijn duinen en bossen, zijn zee en zijn polderland; dit geldt eveneens voor Schoorl. Ver stedelijking van Bergen en Bergen aan Zee komt ons daarom ongewenst voor Hoewel wij erken nen dat deze tijd aan een badplaats andere eisen stelt dan de tijd waarin Bergen aan Zee werd ge sticht, vragen wij ons toch met zorg af of het nieu we plan voor Bergen aan Zee niet een ernstige be dreiging vormt voor het karakter van onze badplaats en daarmee van onze hele gemeente. Zo vrezen wij dat de in dit plan geprojecteerde hoogbouw een harmonische ontwikkeling van de badplaats in de weg staat en te weinig rekening houdt met de reeds bestaande bebouwing, c.q. de belangen van de hui dige bewoners". Voor Bergen aan Zee bepleit het manifest als noodzakelijke maatregelen herbeplan ting en een goed georganiseerde reinigingsdienst op het strand. Wat Bergen zelf betreft zijn de opstel lers van het manifest van mening dat de groene zone rondom het dorp gespaard dient te blijven en dat de nog voor bebouwing resterende ruimte ge reserveerd moet worden voor de eigen bevolking; en dit niet in hoogbouw. Groot bezwaar hebben zij tegen de in aantal toenemende nachtgelegenhe den en dancings die vooral door niet-Bergenaren worden bezocht en aanleiding geven tot ergerlijke rustverstoring en vandalisme. Het dorp vervuilt, zo constateert het manifest, wegen, lanen en plant soenen zien er hier en daar uit als openbare vuil nisstortplaatsen. Daartegen moeten doeltreffende maatregelen worden getroffen. Meer zorg en betere bescherming tegen vernieling verdient ook het ge meentelijk natuurreservaat. En dan het verkeer. De kom van Bergen, vooral het deel rond de Ruïne, zou afgesloten moeten worden voor alle gemotori seerde verkeer. Aan het bestaande rijverbod op het Plein wordt echter de hand niet gehouden, het is er soms levensgevaarlijk. „De verandering ten on gunste van het leefklimaat die vele Bergenaren ver ontrust, dreigt de naam van Bergen als kunstenaars dorp aan te tasten. Ook de goede naam die Bergen als toeristenoord en recreatiecentrum heeft dank zij zijn vele aantrekkelijkheden loopt gevaar. Wil Bergen kunstenaarsdorp en toeristenoord blijven dan dient zijn karakter bewaard te blijven". Twee visies op de toekomst van Bergen. Het in opdracht van het Bureau Ontwikkeling Bouwpro jecten ontworpen schetsontwerp wij volgen het krantenbericht voorziet in grote parkeerterrei nen, aanpassing van het wegenstelsel, een grote overdekte promenade, kuurzaal, hotel, manege of sporthal, patio-woningen, alles gerealiseerd in hoog bouw en vrijstaande laagbouw. Het gaat immers uit van een N.V. die bouwprojec ten ontwikkelt. Hoe groter de bouwsom des te in teressanter is het uit zakelijk oogpunt. Dit betekent echter behalve de particuliere inves tering die rendabel moet worden gemaakt, een aan zienlijke investering van overheidswege voor de openbare voorzieningen, de wegen en wat er bij komt, het openbaar vervoer inbegrepen. Voor een bestuursorgaan, op welk niveau en van welke aard ook, is het tot stand brengen van een groot werk altijd een aantrekkelijke zaak. Er is eer aan te behalen, meer dan aan het goed, dat wil zeggen: zonder opzien of gerucht, doen functionarissen van gemeentereiniging, straat- en beplantingswerken of vervoer voor de bestaande behoeften. Hier komt bij dat een ambtelijk apparaat voor stedebouwkundige ontwerpen met al wat daarbij nodig is aan research en ervaring, voor kleine gemeenten een te zware zaak is. Dan komt men terecht bij een van de stede- bouwkundige bureau's die als regel overladen zijn met werk omdat de urbanisatie in Nederland een hoeveelheid stedebouwkundige plannen vraagt waaraan onmogelijk in het vereiste tempo kan wor den voldaan. Al te vaak ontbreekt de tijd om de plaatselijke situa tie zo te bestuderen dat een minimum aan ingrepen en voorzieningen een maximum aan bewoonbaar heid oplevert, en dat zou toch het kriterium moeten zijn. De grote maatschappijen die ontwikkelingspro jecten uitvoeren en desgewenst ook doen ontwerpen staan echter klaar. Al deze krachten werken in de richting van een zo radicaal mogelijke ingreep in de bestaande toestand, en van opgeschroefde investeringen, ook van over heidswege. En waar blijven dan de waarden die voor de bewoners de aantrekkelijkheid van hun milieu uitmaken? 73

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1967 | | pagina 33