fcW' m&'*
Wwö
nm, -Fr f
r"&' v -»
de omgeving van het aangewezen bouwterrein te
maken heeft, in tegenstelling tot een vele kilo
meters ver weg gelegen petroleumraffinaderij, die
geen enkel visueel verband heeft met de binnen
stad, is blijkbaar nog niet tot de samensteller van
het programma doorgedrongen. Even onnozel is
de paragraaf „sociale en culturele aspecten" die
mededeelt dat de bevolking voor het grootste
deel haar bestaan vindt in handel, industrie, haven
en dienstverlenende sectoren (kantoren) en er een
opsomming aan toevoegt van onderwijsinstellingen,
benevens de mededeling dat er musea, theaters,
concertzalen en een congrescentrum zijn. Men zou
vrijwel hetzelfde over tientallen Europese steden
kunnen zeggen en de mformatiewaarde is nul.
Maar wat een buitenlands architect wel zou moe
ten weten, en waarvan hij uit het zo goed verzorgde
boekje geen woord verneeno, zijn enkele gegevens
over de aanleg van de binnenstad, over het grach
tensysteem en het plan van 1610, over de profielen,
over de perceelsindeling, over de karaktertrekken
en de schaal van de architectuur. Daarvan krijgt hij
bij een bezoek aan de stad een indruk, maar ook
niet méér. Het zou een kleine moeite zijn geweest
aan het prijsvraagboekje een bladzij of vier tekst
met een dozijn lijncliché's toe te voegen om van
deze fundamentele zaken iets mede te delen, met
een litteratuuropgave voor wie zich .werkelijk in de
opgave wil verdiepen. Maar dat vindt de stads
bouwmeester van Amsterdam, aangewezen als ad
viseur van de prijsvraag en voorbereider van het
programma, kennelijk niet nodigZoals deze
prijsvraag gepresenteerd wordt zou hij uitgeschre
ven kunnen zijn in een kleurloze omgeving in een
willekeurige grote stad, waar een opvallend, oor
spronkelijk idee gevraagd wordt, een gebouw dat
de stad gezicht en gestalte geeft. De prijsvraag ne
geert het feit dat de binnenstad van Amsterdam
uniek ter wereld is, dat deze stadskern nog altijd,
ondanks alle pogingen tot destructie, gezicht en
karakter heeft, en geen cultureel centrum nodig
heeft omdat het een cultureel centrum is.
Wie het programma aandachtig doorleest bemerkt
dat alle democratische ontmoetingsverhalen niet
anders zijn dan een nieuw pakpapiertje voor het
onuitroeibare verlangen naar een „representatief"
gebouw, met een centrale hal en een hal voor ont
vangsten van 800 personen met afzonderlijk toe
gankelijke muziekgalerij en plaats voor een orgel,
dan een ontvangstzaal voor 400 personen, met po-
65
£en van de öeide inmiddels verouderde luchtfoto's die de prijsvraag-deelnemers toegestuurd krijgen. Men stelle zich het
effect voor van een bouwblok van deze afmetingen in verhouding tot de monumentale oude bebouwing