betogen door: we mogen geen twijfel uiten, we moe ten vertrouwen in een nieuw stadhuis hebben, geen tijd verliezen, het prestige van Amsterdam, de ar chitecten van onze tijd kunnen het ook wel, en door alles heen: die representatieve, waardige ruimten waar men niet van los kan komen. Toen de magische formule „representatief" door enkele sprekers kritisch ontleed werd gaf wethou der Den Uyl er deze draai aan „het gaat thans niet om een „representatief" stadhuis, maar om een democratisch stadhuis, om een stadhuis dat een bestuurscentrum is, niet van een bestuur dat decre teert, maar van een bestuur door overreding, van een bestuur dat tegelijk een ontmoetingscentrum met de burgers schept. Vandaar dat men in vele landen met name ook in de nieuwe landen in de wereld stadhuizen ziet verrijzen, in samenhang met en soms direct verbonden met „civic centres" en „culturele centra." Kortom, er werd urenlang gedebatteerd en ten slotte gaf de raad aan B. en W. de gevraagde mach tiging om een open internationale prijsvraag uit te schrijven. „Op deze manier", zo staat er in de voordracht, „hopen wij een ontwerp te verkrijgen dat beantwoordt aan de huidige denkbeelden over de plaats van een stadhuis in een gemeenschap, in zijn relatie van burger tot overheid en als centrum van maatschappelijke activiteiten. Daarenboven zal het bouwwerk uiteraard moeten voldoen aan hoge architectonische eisen alsook aan praktische bruik baarheid". Nu is het dan zover. De prijsvraag is opengesteld. De fraaie verhalen over democratische openheid, ontmoetingspunt en de rest zijn er netjes in ver werkt. De architecten J. J. Vriend en W. Röling die in De Groene en het Algemeen Handelsblad het programma bespraken, hebben beide ironisch commentaar geleverd op al deze opzichtig geëta leerde democratische ontmoetingen en gemeente lijke zelfstandigheid. Wij weten wel beter. Het zal een architect uit Japan of Argentinië misschien niet helemaal duidelijk zijn hoe hartelijk de ont moetingen tussen overheid en burgers tegenwoordig zijn in Amsterdam. Hij zal van de voorgeschiedenis niets weten, en toch is de historie van dertig jaar stadhuisprojecten niet weg te denken uit het vraag stuk hoe het gemeentebestuur gehuisvest moet wor den. Er zijn in die dertig jaar inzichten verworven en waandenkbeelden ontmaskerd die men moet ken nen om tot een plan te komen dat iets met Amster dam te maken heeft. De onbekende architect uit Canada of India krijgt uit het zo mooi verzorgde boekje tenslotte geen enkel idee over de persoonlijkheid van de stad. Zeker, er zijn vier foto's bij, een paar kaarten en tekeningen van de zwaar geschonden gevelwanden. Maar de algemene inlichtingen vertellen over de economie alleen dat de bestaansbronnen van Am sterdam handel, nijverheid en dienstverlening zijn welke zich manifesteren in winkelcentra, bankge bouwen en andere kantoren, twee beurzen en be drijfsvestigingen, grotendeels op industrieterreinen. Genoemd worden metaal- (scheepsbouw) en kle dingindustrie, haven en Mobil Oil. Dat Amsterdam een der grootste toeristensteden van Europa is, en dat deze recente ontwikkeling bijzonder veel met de architectonisch-stedebouwkundige gestalte van 64 Wat de prijsvraag-deelnemers toegestuurd krijgen: gezicht op de Amstel met Carré als het opvallendste gebouw Wat de prijsvraag-deelnemers toegestuurd krijgen: een fraaie foto van de bomen langs de Groenburgwal. Alleen de Zuider kerktoren geeft aan dat het in Amsterdam is

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1967 | | pagina 24