krijgt de kerk als grootste ruimte en sterkste ge bouw vanzelf een centrale betekenis. Een rol zoals bij de watersnood in 1953 veel kerken hebben ge speeld als hospitaal, of die in 1944 de kerk van Oosterbeek heeft gehad als militair steunpunt, is een in de historie telkens vertoonde. In de Middeleeuwen was er één kerkverband, het geen een verstrekkende relatie opleverde, ook met ander dorpen en steden, en voor allerlei zaken een hiërarchische uitloop ver boven het dorp uit. Om iets te noemen, dat in ons verband belangrijk is: voor elke bouw of verbouwing aan de plaatselijke kerk ondernomen was een bouwvergunning nodig van de bisschop, al zal die dan ook soms pas ge komen zijn als het werk al op gang was, of mis schien zelfs al klaar. De bisschop was niet de enige autoriteit. De dor pen hebben zich in het algemeen ontwikkeld onder het patronaat van een heer, om zo te zeggen in de schaduw van de feodaliteit. Al gauw zijn daar naast de steden ontstaan, op een klein grondgebied, uitgesneden uit het landrecht en van een andere orde. Met vrije lucht, meer geld en intensievere uitwisseling van gedachten, met derhalve een maat schappelijk en cultureel snellere en rijkere ont plooiing. Onze Nederlandse beschaving is, met name in de zeeprovincies, een echte stadscultuur geworden. Ten dele is dit door de gebeurtenissen rondom 1572 kunstmatig bevorderd. De adel was toen goeddeels weggevallen en de steden hebben zich een bepaalde souvereiniteit toegeëigend. Er bestond sindsdien nog meer dan vroeger bevoogding van het platte land, met name door de stedelijke monopolies van ambacht en nering. Door de reformatie kwam alle nadruk te vallen op de plaatselijke kerk; het wegvallen van het grote verband had psychologisch en daadwerkelijk ook voor het gebouw consequenties. Wat echter bleef was een bepaalde buitendorpse en bovendorpse bemoeiing van de ambachtsheer, artistiek soms belangrijk. De ambachtsheren waren vaak stadsmensen. Rijken uit de stad, die een buiten plaats hadden voor zomergenoegens. Zij bezaten heerlijkheden maar hun positie ontleenden ze aan hun geld en aan hun stedelijke ambten, niet aan hun landbezit. Behalve dat het platteland een agra risch reservoir vormde voor de stadseconomie lever de het een lusthof op voor de stedelingen. Het plat teland had naast de stad heel weinig te vertellen. Wij zijn in deze tijd wel heel ver verwijderd van de idee van het „groene front". De emancipatie van 1795 heeft, vooral ook tenge volge van de armoede uit de eerste helft van de 19de eeuw, aan de situatie in feite weinig veranderd, behalve dat voor de behartiging van de belangen van het kerkgebouw het verdwijnen van de am bachtsheer een man met meer geld en meer artistieke ambities dan de dorpeling in vele ge vallen een verlies was. Het is dan ook duidelijk dat in het algemeen de 19de eeuw de moeilijke eeuw is geweest. Is de conservatieve instelling, die de dorpen ken merkte, een gunstige factor geweest voor het be- 6 Hiernaait: Interieur van de N.H. Kerk te Vlaardingen in 1920. Op stelling der banken zonder verband met de oorspron kelijke ruimtewerking. Een kolom weggesloopt om meer doorzichtte krijgen, kro. nen vervangen door gaslam pen. Volgende blz. N.H. Kerk te Kimswerd, 17de eeuwse herinrichting voor Protestants gebruik. De preekstoel heeft het koor als hoofdaccent vervangen. Wandborden getuigen van de belangrijke plaats van de families Van Aylva en Van Heemstra.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1967 | | pagina 8