Boekbesprekingen
hij, komt men met een plan voor een stadsspoor-
wegnet, dat de gehele stad moet voorzien, maar
geen rekening houdt met een eventueel geheel
nieuw structuurplan voor binnenstad met aangren
zende wijken. Dit betekent grenzeloze verspilling.
Grote parkeergarages in de binnenstad acht de heer
Polak terecht geen oplossing, het hierdoor ontstane
extra verkeer zou eenvoudig niet te verwerken! zijn.
Een stadsspoorwegplan dat niet in de eerste instan
tie steunt op een algemeen structuurplan, waarin
de gehele sanering aan de orde wordt gesteld, acht
hij onverantwoord.
Ook zijn gedachten gaan uit naar het vrij houden
van metro-doorboringen in de binnenstad. Hij
denkt aan sanering en herstructuering van de 19de-
eeuwse buitenwijken. (Heemschut wees hier al vijf
tien jaar geleden op). Hij zou een groenstrook bui
ten de Singelgracht willen zien met bijvoorbeeld
een ringbaan in monorail, waarop de van buiten
komende lijnen zouden aansluiten, zodanig dat de
ringbaan deze lijnen onderling verbindt.
Men ziet, ook hier wordt uitgegaan van de gedachte,
dat de binnenstad haar aantrekkelijk karakter be
houdt en dat de aan- en afvoer van de mensen op
andere wijze moet worden opgelost dan door eerst
die binnenstad aan vernieling prijs te geven. Het
zal wel met voorzichtigheid gebeuren houdt men
ons voor. Dat wordt dan voorzichtig vernielen.
Natuurlijk moeten er vele monumenten gesloopt
worden, maar daar zullen er dan wel weer enige
van heropgebouwd worden, zo liet men los.
U ziet, deze goedheid kent geen grenzen, maar ons
vertrouwen wèl en daarom zouden wij nu reeds
willen aandringen op tijdige openbaarheid, zodat
wij allen zullen weten wat men wil, hoe men het
wil en wanneer. Duidelijk zal moeten blijken wat
de voordelen en wat de nadelen zullen zijn en dan
pas zijn wij aan beslissen toe.
TON KOOT
Bevordering openbaar vervoer
Wie Heemschutjaargangen van tien, xnjftien jaar
geleden doorbladert, komt telkens betogen tegen
over de zinloosheid van dempingen en verkeersdoor-
braken in binnensteden. Het helpt toch niet, zo was
de mening in de Heemschut-kring, openbaar ver
voer en voetgangersgebieden, dat is de enige toe
komst voor oude stadskernen. „Ouderwets" heette
dat toen. Nu is hetzelfde vooruitstrevend, omdat het
juist bleek, te zijn.
De ondernemingen voor openbaar vervoer, die zo
lang teruggedrongen werden door het onverzadig
bare particuliere autoverkeer, verweren zich thans
door een periodiek „Bevordering openbaar ver
voer". Uit alle grote steden ter wereld komen de be
richten over verkeersbeperkende maatregelen. Het
gaat niet langer. Het tijdperk van vrij parkeren voor
huis- en kantoordeur nadert zijn einde. Het open
baar vervoer herneemt zijn recht in het algemeen
belang.
18
Als no. 13 in de Fibulareeks verscheen bij C. A. J. van Dis.
hoech van Dr. H. Klompmaker „Handel in de gouden eeuw".
Terecht wijst de auteur er op, dat bijna elk land wel een
bloeitijd heeft gekend in zijn nationale geschiedschrijving.
Terecht ook wijst hij er op, dat die glansperiode zich niet
beperkte tot economische bloei, ook de bouw-, beeld houw. en
schilderkunst, de muziek, letterkunde, taalkunde en geschied
schrijving beleefde hoogtij.
Zijn onderwerp legt uiteraard het zwaartepunt bij de ontwik
keling van de handel, de Compagnieën, de ex- en import,
doorvoer, beurtdiensten, de stapelmarkt, maar ook de handels
politiek, de welvaart en de gevaren daarvan komen ruim
schoots aan bod.
Een goed geschreven, rijkelijk geïllustreerd, handzaam boekje
over de handel in Nederlands grote tijd, dat inzicht geeft in de
achtergrond en omgeving van vele hedendaagse zaken.
Bij C. A. J. van Dishoeck, van Holkema Warendorf N.V.
verscheen van de hand van Elka Schrijver Hollands Porse
lein".
Dat naast het standaardwerk van W. J. Rust „Nederlands
Porselein" dit boekje is samengesteld verklaart de schrijfster
als een streven om een eenvoudiger werkje te brengen, dat
vooral hen van dienst wil zijn, die voor het eerst kennis heb-
ben gemaakt met Hollands porselein en nut kunnen hebben
aan een eenvoudig en beknopt overzicht.
Die opzet is ongetwijfeld geslaagd. Helder en overzichtelijk,
goed geïllustreerd wordt het Hollandse porselein van Wcesp
tot en met Rozenburg aantrekkelijk gepresenteerd.
Bi] dezelfde uitgever verscheen van mevr. A. Burhij.Bartelink
Antiek Speelgoed". Een standaardwerk over speelgoed kun
nen wij ons moeilijk indenken, een encyclopaedie misschien?
Uit de boeiende wereld van het speelgoed, zoals kinderen dat
gekoesterd hebben, heeft de schrijfster een keuze gedaan en er
onderhoudend van verbeeld. Zij beperkt zich daarbij niet tot
het eigen land en schroomt ook niet om vergelijkingen te tref
fen tussen vroeger en nu. Een vertederend boekje.
Wat weet de gemiddelde Nederlander van de taak van een
makelaar? Op die vraag is een antwoord gegeven door Hub.
Broekhuis in het handzaam boekje „De Amsterdamse Make
laar", verschenen bij C. A. J. van Dishoeck. Het geeft een
indruk in de geschiedenis, de functie en praktijk van de
makelaar en zijn organisatie.
Wij zouden er graag wat meer van de talrijke anecdoten aan
dit vak te Amsterdam verbonden, in teruggevonden hebben,
maar bevelen het als een verklarend boekje toch gaarne aan.
Ir. J. L. Volders heeft er zich toe gezet meer bekendheid te
geven aan de schoonheid en het typische eigen karakter van
de Surinaamse bouwkunst. Hij had daarbij niet alleen de toe.
rist voor ogen, maar vooral ook hen in het land zelf, die be
langstelling hebben voor de regionale architectuur van Suri
name, met als hoogtepunt Paramaribo. De meer dan 270 teke
ningen van de auteur zelf geven een duidelijke toelichting op
de tekst en zijn er onverbrekelijk aan verbonden. Mr. H. L.
de Vries, de Gouverneur van Suriname, die het boek inleidt,
wijzend op de grote veranderingen die zich in Paramaribo en
op de plantages voltrekken, is overtuigd dat dit boek een
verdieping zal geven in de belangstelling voor het eigene, hij
wijst daarbij op de wenselijkheid de monumentenzorg daad
werkelijk een aanvang te laten nemen. Ieder uitstel houdt
gevaar in. G. van Saane te Hilversum geeft het uit.