Ten Geleide Gaarne voldoe ik aan het tot mij gerichte verzoek een inleidend woord" te schrijven voor dit Haarlem-nummer. In het feit, dat ik sinds enkele weken de monumentenzorg in eigenlijke zin niet meer tot mijn portefeuille mag rekenen, vind ik aanleiding bij mijn beschouwingen uit te gaan van de stelling dat ook hier het geheel meer is dan de som der delen. Hoe belangrijk het ook is dat de vele monumenten in Haarlem een rijk, geschakeerd beeld geven van de bouwkunst uit vroeger eeuwen, van niet minder betekenis is het feit dat de hele structuur van de Haarlemse stadskern een welkome bijdrage levert tot de culturele functie van onze stad. In veel opzichten heeft in de afgelopen jaren een gunstige ontwikkeling plaats gevonden. Niet alleen dat de belangstelling, ook onder de burgerij, merkbaar is toegenomen, maar ook valt waar te nemen dat ondanks be stemmingswijzigingen, met name in de winkelstraten, in sterker mate dan voorheen rekening wordt gehouden met de waardevolle oude percelen. Gestimuleerd door een in dit opzicht bijzonder actieve Schoonheidscom missie zijn veel architecten erin geslaagd winkelpuien tot stand te brengen, die zoveel mogelijk in harmonie zijn met .de in stand gebleven gevels boven die puien. Het stadsbestuur heeft bij de toekomstplannen tot uitgangspunt gekozen dat het historisch karakter van het centrum zoveel mogelijk in stand gehou den dient te worden. Ook, de in Haarlem gekozen verkeersoplossingen zijn op dat uitgangspunt gebaseerd. Wij hebben de overtuiging dat aldus de binnenstad ook het best levend kan worden gehouden als ontmoetingscen trum van velen en met stadsbeelden, die de afzonderlijke monumenten zoveel als mogelijk is tot hun recht laten komen. Ik moge besluiten met twee wensen uit te spreken. In de eerste plaats dat dit tijdschrift in wijde kring de belangstelling voor Haarlem als monumen- tenstad nog zal vergroten en in de tweede plaats dat het gemeentebestuur spoedig weer over rneer middelen zal beschikken, die noodzakelijk zijn voor de restauratie en instandhouding van onze monumenten. W. F. Happé, Wethouder van planologie en agglomeratieontwikkeling. 97

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1966 | | pagina 3