van de binnenstad een stelsel van maatregelen ont
wikkeld te worden, dat het mogelijk maakt de stads
kern in belangrijke mate te bevrijden van doorgaand
verkeer. Uit het voorgaande is gebleken dat zoals
op fig. 1 is aangegeven met name de noord-zuid
straten in het centrum een zeer zware verkeersbe
lasting hebben. Wil men deze straten ontlasten, dan
zal gezocht moeten worden naar vervangende mo
gelijkheden buiten het citygebied.
Allereerst is het van belang het van buiten af naar
het centrale deel van de stad rijdend verkeer buiten
het citygebied op te vangen. Het voor dit gebied
als doorgaand te beschouwen verkeer kan dan bui
ten de city worden gehouden; het wel voor de bin
nenstad bestemde verkeer kan via de meest geschik
te route's naar dit gebied worden geleid. In dit ver
band is de aanleg van de zogenaamde zuidelijke
opvangroute tussen de Buitenrustbrug en de Wil-
helminastraat (zie fig. 3) van groot belang.
Bij de beschouwing van fig. 1 valt het verder op dat
de route Parklaan - Nassaulaan - Gedempte Oude
Gracht - westelijke Spaarne-oever, welk wegenstel
sel in het structuurplan een belangrijke functie is
toegedacht, ten opzichte van de Grote Houtstraat en
de Gierstraat een betrekkelijk geringe verkeersbe
lasting hebben, terwijl daarentegen hun capaciteit
ten opzichte van de genoemde binnenstadstraten
aanzienlijk groter is. Daar dit wegenstelsel zowel
aan de noord- als aan de zuidzijde aansluit op de
hoofdinvalswegen van het centrum, kan overwogen
worden het verkeer uit de overbelaste binnenstad
straten zoveel mogelijk naar dit wegenstelsel „over
te hevelen". Hierbij dient echter wel bedacht te
worden, dat het centrumgebied in zijn geheel be
reikbaar moet blijven voor het expeditieverkeer en
ander dienstverlenend verkeer (brandweer, zieken
transport, taxi's etc.)
Bovendien dient aandacht geschonken te worden
aan het openbaar vervoer. Steeds meer wordt inge
zien, dat bij de pogingen het verkeersprobleem in
de binnenstad zo goed mogelijk op te lossen, de in
schakeling van het openbaar vervoer een absolute
eis is. Met name voor het woon-werkverkeer is deze
vervoersmogelijkheid belangrijk. Daarnaast is ook
voor het bezoek aan winkels en andere instellingen
in het centrum het openbaar vervoer een druk ge
bruikt transportmiddel. Uit onderzoekingen welke
in Haarlem verricht zijn door de N.Z.H. de on
derneming welke in deze stad en in een wijde om
geving het openbaar busvervoer verzorgt is ge
bleken dat 46 van allen die van een of ander
vervoermiddel gebruik maken om in de city te win
kelen, per bus komen. Voorts kwam uit dit onder
zoek naar voren dat er een nauw verband bestaat
tussen de ligging van de bushalte en het winkel
bezoek. De loopafstanden tussen halte en winkel
dienen kort te zijn.
Dit alles pleit er voor het centrale deel van de bin
nenstad bereikbaar te houden voor het openbaar
(bus) vervoer.
Ook voor het langzaamverkeer met name de fiet
sen is het van belang dat zij het citygebied ge
makkelijk (dus zonder al te veel omrijden) kunnen
bereiken.
b. de opzet van het plan
Het uit het zuiden komend verkeer, kan via de zui
delijke opvangroute langs of naar het westelijk deel
van het centrum worden geleid. Het op het centrum
gerichte verkeer kan langs het wegenstelsel dat ge
vormd wordt door de westelijke Spaarne-oever, de
Parklaan, de Nassaulaan en de Gedempte Oude
Gracht worden geleid. Om te voorkomen dat het
verkeer toch de oude noord-zuid en oost-westroutes
door de binnenstad blijft rijden, is er in het noor
delijk en zuidelijk deel van het centrumgebied een
zogenaamde stop aangebracht te weten bij de Park
laan en de Grote Houtbrug alsmede bij het ont
moetingspunt van de Grote Houtstraat en de Gier
straat (op fig. 3 met A, B en C aangeduid). Deze
stop houdt een doorrij-verbod in voor alle gemoto
riseerd verkeer met uitzondering van de bussen. Het
openbaar vervoer kan dus ongehinderd de binnen
stad doorrijden en krijgt in dit opzicht voorrang
boven het overige gemotoriseerde verkeer. De „stop"
geldt ook niet voor fietsers en brommers. Het door
gaand oost-west-verkeer in de binnenstad wordt op
de Grote Markt, die afgesloten is voor alle door
gaande rij verkeer, gestopt.
Zoals uit fig. 3 blijkt, blijft het centrumgebied
door middel van een stelsel van luswegen met één-
richtingverkeer wel bereikbaar voor alle voertui
gen.
Een zeer belangrijk onderdeel van het plan vormt de
reorganisatie van de Grote Markt. Reeds bij de op
zet van het enige jaren geleden tot stand gekomen
Structuurplan werd de hoop uitgesproken dit prach
tige plein weer te maken tot verblijfsruimte voor
de voetganger. Het bleek mogelijk het verkeersplan
zodanig op te zetten dat de pleinruimte bevrijd kon
worden van alle doorgaande verkeer. Wel blijven
de aanliggende panden bereikbaar voor gemotori
seerd bestemmingsverkeer door middel van een lus-
weg langs de randen van het plein, doch overigens
wordt de pleinruimte geheel en al voetgangersdo
mein. Uiteraard zijn er stemmen opgegaan de Grote
Markt te benutten als parkeerplein, doch het ge
meentebestuur heeft de moed gehad dit voor de
sfeer van het unieke plein rampzalige idee te ver
werpen.
Van grote betekenis is ook de beslissing dat de op
maandag en zaterdag in het centrum gehouden
markt althans voorlopig op de Grote Markt
zal worden gesitueerd. Deze markt werd voor het
grootste gedeelte sinds jaren op de Gedempte Oude
Gracht gehouden. Dit betekende dat de verkeers
afwikkeling op dit weggedeelte tijdens de markt
dagen in ernstige mate belemmerd werd. Nu aan
de Gedempte Oude Gracht volgens de opzet van
het verkeersplan een zeer belangrijke verkeers
functie wordt toebedeeld, is het handhaven van de
118