aanwezigheid van monumenten en fraaie stadsbeel den. Deze elementen, hoe waardevol vaak op zich zelf, komen pas goed tot hun recht als achtergrond van het leven dat zich juist in de stadskern in een zo bont patroon aan ons voordoet. Steeds meer echter dreigt het verkeer eenmaal een belangrijke stimulans voor de totstandkoming van een bloeiend cityleven de ontwikkeling van de kernfunctie te belemmeren. Het wordt, vooral tijdens de spitsuren, steeds moei lijker het verkeer door de nauwe stadsstraten te stuwen. Het vinden van parkeerruimte vergt steeds meer tijd, vooral ook omdat velen van hun auto gebruik maken om zich naar hun werk in de bin nenstad te begeven. Verder wordt de aantrekkelijk heid van het winkelen en het flaneren in de bin nenstad in ernstige mate geschaad door de groeiende onrust, welke het voortdurend toenemend verkeer teweeg brengt. In dit beeld was de Grote Markt van Haarlem verworden tot een verkeerscaroussel. Het gevaar is niet denkbeeldig dat de ontbindende kracht van deze ontwikkeling op den duur zo sterk wordt, dat de functies van de stadskern meer en meer over verschillende nevenkernen zal worden verdeeld. Afgezien van de economische verliezen die dit ero sieproces met zich mee zal brengen, moet de ont luistering van onze binnensteden als een aanslag op onze west-europese cultuur worden beschouwd. De verkeersproblemen in de binnenstad van Haarlem Hoe was nu de verkeerssituatie in de Haarlemse binnenstad? Vanouds heeft het verkeer in Haarlem zich in noord-zuicl richting ontwikkeld. De oude verbin dingsweg tussen Holland en Kennemerland liep en loopt door het centrum van de stad. De stad heeft zich namelijk langs het oude wegennet ont wikkeld. Tot midden 1958 was-alle noord-zuid verkeer vice- versa genoodzaakt dóór of vlak langs de binnen stad te rijden. Een verkeersonderzoek in mei 1958 wees uit dat 70% van het door de binnenstad rij dende gemotoriseerde verkeer in dit gebied geen be stemming had en dus als doorgaand verkeer viel te beschouwen. Hoewel sinds 1962 het doorgaande noord-zuid verkeer gebruik kan maken van een stadsrandweg aan de westzijde van Haarlem, bleef de route door het hoofdwinkelcentrum van de bin nenstad zeer in trek. In fig. I krijgt men een indruk van de avond-spits uurbelasting van het wegennet in en nabij de bin nenstad volgens een telling in september 1965. Zeer duidelijk blijkt hieruit de zware belasting van de noord-zuidstraten in de binnenstad. Langs deze stra ten zijn de voornaamste winkels van de binnenstad gelegen. Het feit dat deze straten bovendien deel uit maken van de voornaamste locale bus- en fiets routes maakt het temeer duidelijk dat het voor de winkelende voetgangers weinig aantrekkelijk was in deze straten te verkeren. Ook ten aanzien van het parkeren namen de pro blemen in de binnenstad steeds meer toe. Enige jaren geleden werd reeds waargenomen dat de par keerplaatsen in dit gebied van 's morgens 8 uur tot 's avonds 6 uur gedurende bijna 80 van deze pe riode volledig bezet waren. Welhaast 70% van de bijna 3.000 parkeerplaatsen in het gebied tussen de singels en de Parklaan werd ingenomen door lang- parkeerders (welke dus méér dan 2 uren van een parkeerplaats gebruik maken) alhoewel deze groep slechts 20 uitmaakt van alle waargenomen par keerders. Deze langparkeerders behoren in belang rijke mate tot het woonwerkverkeer. De door deze groep in beslag genomen parkeerruimte in het cen trumgebied maakt het voor de in economisch op zicht belangrijker groep van de kortparkeerders moeilijk en soms onmogelijk in het citygebied parkeerruimte te vinden. Aan de hiervoor omschreven problemen is bij de opzet van het enige jaren geleden opgestelde struc tuurplan van de gemeente Haarlem veel aandacht besteed. Hierbij is van de volgende punten uitge gaan: 1. Overwegende, dat de binnenstad en met name de oude kern een belangrijke functie heeft voor het economisch, sociaal en cultureel welzijn van de stadsgemeenschap, dient dit stadsgedeel te toegankelijk te blijven voor het verkeer dat daar een bepaald doel heeft. Dit heeft in het algemeen betrekking op het transport van per sonen en goederen van en naar in de binnen stad gevestigde instellingen en ondernemingen. 2. Ervan uitgaand dat de huidige structuur van de oude stadskern in hoofdzaak gehandhaafd dient te blijven, dient uit dit stadsgedeelte het ver keer geweerd te worden dat daar geen doel heeft. 3. In aanmerking nemend, dat het voor de binnen stad bestemde verkeer, voorzover dit niet gebruik kan maken van het ojrenbaar vervoer, passende parkeergelegenheid moet kunnen vinden, en voorts dat een aanzienlijke uitbreiding van het parkeerareaal slechts ten dele mogelijk zal zijn, dient gestreefd te worden naar een zo efficiënt mogelijk gebruik van de parkeervoorzieningen. Het verkeersplan voor de Haarlemse binnenstad a. uitgangspunten De hier genoemde desiderata vormen de basis voor het structuurplan voor de binnenstad (fig. 2) en zijn voorts het uitgangspunt geweest bij de opzet van het zojuist tot stand gekomen verkeersplan voor de binnenstad. Bij de opzet van dit verkeersplan is het volgende overwogen. Alhoewel Haarlem nog niet de volledige beschik king heeft over de in het structuurplan ontworpen gordelwegen langs de randen van het stedelijk ge bied en tangentwegen langs de randen van de bin nenstad, dient toch terwille van de „leefbaarheid" 116

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1966 | | pagina 22