HET VERKEERSPLAN Voor de Haarlemse binnenstad Het is een overal voorkomend verschijnsel, dat de verkeersproblemen in het algemeen, en in de bin nensteden in het bijzonder, in een steeds sneller tem po in aantal toenemen. Uit hoofde van de kernfunc tie welke de binnenstad méér en méér krijgt, wordt het verkeer in toenemende-mate op dit gebied ge richt. Daarnaast en dit gold met name voor Haar lem moet het kerngebied maar al te vaak ver keer verwerken, dat daar geen bestemming heeft en dus voor de binnenstad als doorgaand verkeer be schouwd kan worden. Uit tellingen, welke in 1957 en 1958 in de Haarlem se binnenstad zijn verricht, is gebleken dat ±70% van het in dat gebied waargenomen gemotoriseerde verkeer als doorgaand verkeer beschouwd moet wor den. Nu is het stratenpatroon in onze binnensteden als regel nog middeleeuws van opzet. De profielen en tracé's zijn in het geheel niet aangepast aan de eisen van het moderne verkeer. Het zou denkbaar zijn dit stratennet door middel van doorbraken en straatverbredingen beter dienstbaar te maken aan de verkeerseisen, doch hiermede zou nog afgezien van de financiële consequenties het historische karakter van de binnenstad in hoge mate geschaad worden. De functie van de binnenstad Alvorens aan te geven, op welke wijze de verkeers- vraagstukken in de stadskernen, en met name in Haarlem, tot een zo goed mogelijke oplossing ge bracht kunnen worden, is het noodzakelijk een dui delijk inzicht te verkrijgen, welke plaats dit gebied in de moderne stedelijke samenleving zal moeten hebben. Door het uitgroeien van de stad buiten de oude om wallingen, welk proces in de 2-de helft van de vorige eeuw is begonnen, werd langzamerhand het histo risch stadsgebied het voorzieningsgebied voor de gehele, steeds omvangrijker wordende, stadsgemeen schap. In de kern van de stad concentreren zich de economische, de sociale, de administratieve en de culturele activiteiten. Als winkelcentrum, als vestigingsplaats van het over heidsapparaat en andere diensten verlenende in stellingen, als centrum voor culturele activiteiten en als uitgaanscentrum speelt de binnenstad een zeer belangrijke rol. Doch deze functies vormen nog niet het wezenlijke van de binnenstad. Het „naar de stad" gaan van de bewoners van de buitenwijken betekent méér dan het doen van inkopen of het afhandelen van zaken. Juist als informeel ontmoe tingscentrum, waar men mensen ziet en door men sen gezien wordt, is de kern van een stad een on vervangbaar goed. Doch daarenboven is met name de historische kern het „Ken"merk van de stad. Het onderscheid tus sen steden als Leiden, Utrecht en Haarlem is in het algemeen niet te vinden in de opbouw van de vaak omvangrijke nieuwe wijken. Deze steden wer den vooral getypeerd door het karakter van hun kern. Toch is het niet zo dat de aantrekkelijkheid van de oude stadskernen uitsluitend wordt bepaald door de 115 Fig. I: Verkeersstromen in de binnenstad, september 1965.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1966 | | pagina 21