sluiting hierop werd door ons aan de Minister van C.R.M. gevraagd om de ten uitvoerlegging van ge noemd raadsbesluit, zo dit door G.S. mocht worden goedgekeurd, te voorkomen. Zutphen. Aan Burgemeester en Wethouders van Zutphen verzochten wij, niet over te gaan tot het afsluiten en dempen van de Cabinetshaven, waar door de vestingbouwkundige waarde van de om geving zou worden ontluisterd. SANERINGSPLANNEN Haarlem. Met waardering wijzen wij op de ontwik keling van de baanbrekende en toch niet dóór- brekende plannen van de gemeente Haarlem. Het ziet er naar uit, dat Haarlem een, van Heemschut standpunt gezien, lichtend voorbeeld gaat worden van een binnenstadsplan voor de toekomst. Utrecht. Hoewel de nieuwe plannen minder rigoreus lijken dan de vorige, durft men in Utrecht het Haarlemse voorbeeld nog niet volgen. Nog altijd heeft men de gedachte, dat het stadsschoon aan het verkeer moet worden opgeofferd in plaats van het verkeer zelf te beteugelen, zoals Haarlem dit bewust gaat doen. Leeuwarden. Tot onze voldoening mochten wij con stateren dat het herziene ontwikkelingsplan op meerdere punten gunstig afwijkt van het oorspron kelijke ontwerp. Tegen een tweetal punten, nl. het voeren van de geprojecteerde verkeersweg in de on middellijke omgeving van de Pier Pander tempel over de westelijke stadsgracht en, zoals hiervoor reeds vermeld, de demping van het Vliet, werden door ons bezwaren aangevoerd en werd aangedron gen op het ongeschonden behoud van Noorderplan tage en Vliet. Enkhuizen. Aan de Gemeente werd geadviseerd het terrein tussen de Molenweg en de Oude Gracht, waarop in het saneringsplan openbare gebouwen zijn geprojecteerd in zijn geheel voor parkeerterrein te bestemmen, terwijl tevens de handhaving en uit breiding van het Snouck van Loosen-ziekenhuis op de huidige plaats onjuist werd geacht. Overwegin gen van gezondheidszorg, maar ook van verkeersbe- zwaren en groenvoorziening deden het ons gewenst voorkomen te adviseren een nieuw ziekenhuis te projecteren in een geschikte omgeving buiten het centrum. Amsterdam. Sinds op 4 februari 1953 door de ge meenteraad van Amsterdam de z.g. wederopbouw- plannen zijn goedgekeurd, is aan de uitvoering van deze plannen gewerkt en gedokterd. De sloping op Kattenburg is in volle gang. De ons inziens node loze doorbraak bij de Latjesbrug is aanzienlijk breder geworden dan destijds voorzegd. Een fraaie gevelwand is hieraan opgeofferd. De Nieuwmarktomgeving zal aanvangen. De Jor- daan is in bespreking. Tot welke vernieuwing dit kan leiden, leren reeds de Muiderstraat en de Weesperstraat. Het geeft ons geen enkele aanleiding om hier ver heugd te zijn over een moderne bijdrage tot ver nieuwing van het karakteristieke Amsterdamse stedeschoon. De wens door ons reeds in 1952 geuit en overgenomen en gepropageerd door het dagblad „Het Parool" van 31 december 1952 om een stads- conservator in te schakelen, blijkt geen loze wens. Men kan nu slechts diep betreuren, dat dit niet is gebeurd. Daarnaast gebiedt de rechtvaardigheid het Gemeen tebestuur van Amsterdam lof toe te zwaaien voor het werk van het Amsterdamse bureau voor de Monumentenzorg, dat in. die periode in de binnen stad de restauratie van honderden panden wist te verwezenlijken. Juist deze restauraties tonen zo overduidelijk aan hoe waardevol Amsterdams stads schoon is. Met zorg beluisterden wij de opgeworpen suggestie van de stadsbouwmeester inzake moderne uitbrei ding van de vestiging der A-faculteit van de Univer siteit van Amsterdam. De benodigde oppervlakte zou volgens persberichten omvatten het gebied tus sen Rokin, Nieuwe Doelenstraat, Kloveniersburg wal, Oude Doelenstraat. Daaraan zouden ten offer vallen, behalve vele tientallen 16de, 17de en 18de eeuwse waardevolle panden, zoals het Huis op de drie grachten en overige huizen aan de Fluwelen- burgwal, de oude suikerbakkerij, „De ladder Jacobs", de Lommerd (van Joost van de Vondel) met aan sluitende 16de eeuwse pakhuizen, de Agnietenkapel, het Prinsenhof, de oude Waalse kerk, het Spinhuis, het Oost-Indische huis, de 18de eeuwse kerk van de Hersteld Evangelisch Lutherse Gemeente. In dit ge bied liggen bv. het Walenpleintje, het Gebed zonder Eind en het Rusland. Deze verwoesting betekent een stuk scheuren uit het hart van Amsterdam. Maar daar zou het niet bij blijven. Op de ontluisterde vrijkomende grond zouden complexen gebouwen moeten verrijzen van 40 tot 80 m. hoogte. Dit kan men geen visie meer noemen, dit is eenvoudig stedebouwkundig voorbereide moord. Discussie hier over is onmogelijk, omdat daar een basis voor ont breekt. Wat slopen van oude stadsdelen betreft, is nu met de in behandeling genomen wederopbouwplannen in Amsterdam het maximum niet alleen bereikt, maar al overschreden. Er zijn nu genoeg offers ge bracht. Men moet nu zuinig worden op wat men nog heeft. In het laatste decennium is getoond, dat men wel bestaande huizen van culturele betekenis restaureren kan, maar men is er nog steeds niet of nauwelijks in geslaagd moderne gebouwen te doen aanpassen bij de bestaande Amsterdamse verhoudin gen, profielen en maten. Wat de hoogte betreft kan men discussiëren over 18 of 20 m. hoogte, maar niet over 18 of 80 m. 70

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1966 | | pagina 26